Gepubliceerd 2017
Herzien 19 juni 2022
śrī śrī guru gaurāṅgau jayataḥ!
De genade van Srila Rupa Gosvami
In Sri Krsna's spel is Srila Rupa Gosvami Rupa-manjari, een bijzondere dienstmaagd van Srimati Radhika. Rupa-manjari dient altijd Srimati Radhika en ze is altijd aan Haar zijde. Als Krsna haar zegt iets te doen, is ze niet bang om te weigeren en door te weigeren doet ze Krsna zoveel plezier. Van alle dienstmeisjes van Radhika, inclusief Rati-manjari (Raghunatha dasa Govami) en Lavanga-manjari (Sanatana Gosvami) is zij vooraanstaand. Ananga-manjari, de jongere zuster van Radhika, is haar boezemvriendin. Omdat Rupa-manjari de meest vooraanstaande dienares van Srimati Radhika is en altijd bij Haar woont, weet ze een paar dingen, die zelfs niet bekend zijn aan de meest bevriende sakhis (gopi-vriendinnen) van Radhika, zoals Lalita, Visakha en Tungavidya. Door haar grondeloze genade kwam ze in de gedaante van Srila Rupa Gosvami, de metgezel van Sri Caitanya Mahaprabhu. Alle metgezellen van Krsna gedragen zich alsof ze stom (sprakeloos) zijn, wat betreft het uitdrukken van hun liefdesuitwisselingen met Sri Krsna. Ze proeven het spel en vermaak van Krsna persoonlijk, maar ze kunnen niets over hun ervaringen vertellen. Ook Radhika zegt niets over de manier, waarop Ze Krsna ontmoet. 's Morgens vroeg komt Syamala wel eens langs bij Srimati Radhika en vraagt, "Ik wil iets van Jou weten. Ik wil baden in het verhaal van Jouw krsna-katha; ik wil horen wat Jij gisterenavond met Krsna hebt gedaan." Srimati Radhika antwoordt, "Ik kan het Me niet herinneren. Ik ging er naartoe en toen Ik Hem zag, viel ik flauw en Ik weet niet, wat er daarna is gebeurd." Als Candravali vraagt wat er is gebeurd, vertellen de sakhis van Radhika het omgekeerde van hetgeen in werkelijkheid heeft plaats gevonden. Ze onthullen niet, welke incidenten hebben plaats gehad. Zodra hen die vraag wordt gesteld, valt er een stilte. Lalita noch Visakha, noch enig andere sakhi vertelt iets en zelfs Krsna zegt niet wat er is gebeurd. Ze proeven samen hun spel en vermaak, maar vertellen er niets over aan anderen. Caitanya Mahaprabhu heeft gezegd, na prema-gandho 'sti darapi me harau Sri Caitanya-caritamrta (Madhya-lila 2.45) "Mijn beste vrienden, Ik heb niet het minste gevoel voor prema in Mijn hart. Wanneer jullie Mij in afgescheidenheid zien huilen, toon Ik een geveinsde demonstratie van Mijn grote geluk.Zonder het prachtige gelaat te zien van Krsna, die Zijn fluit speelt, blijf Ik Mijn leven leiden als een insect, zonder doel." Mahaprabhu zei, "Ik heb geen spoor van die prema." Op die manier doet Hij ook, alof Hij stom is. In de conversatie (Ramananda-samvada) tussen Srila Raya Ramananda – die in Krsna's spel Visakha is – en Sri Caitanya Mahaprabhu vertelde Raya Ramananda amper iets. Hij beantwoordde alleen de ene na de andere vraag, die Mahaprabhu hem stelde. Wat zei Mahaprabhu in Zijn instructies (Sanatana-siksa) aan Srila Sanatana Gosvami? Hij zei niets over het vertrouwelijke spel van Sri Sri Radha-Krsna en Hij onthulde ook niets over de manier, waarop de gopis Hen dienen. Wat heeft Mahaprabhu gezegd in Zijn instructies aan Srila Rupa Gosvami in Sri Rupa-siksa? Hij zei praktisch niets over het spel van Radha en Krsna. En uiteindelijk gaf Hij Rupa Gosvami de opdracht om alles te onthullen, dat Hij Zelf niet kon zeggen. Zelfs Rupa-manjari kan niet alles vertellen. Alleen Rupa Gosvami kan vertellen; hij vertelt alles.
Srila Rupa Gosvami zegt, "Srimati Radhika heeft me gezegd dit te doen en ik sta nu op wacht bij de deur van Haar kunja. Wanneer Krsna eraan komt in de vermomming van een of ander meisje, geef ik Hem een standje vanwege Zijn wangedrag jegens Radhika en dan laat ik Hem niet naar binnen gaan. Zal de dag ooit komen, dat ik die dienst kan verlenen?" Hij vertelt ons wat hij heeft gezien. In de gedaante van Rupa-manjari dient hij Krsna en Srimati Radhika. Hij volgt de opdrachten van Srimati Radhika en houdt Krsna buiten Haar kunja. Hij ziet hoe Krsna, die zo verguld is, haar smeekt om de kunja van Radhika binnen te mogen gaan en legt Zijn hoofd aan haar (Rupa-manjari's) lotusvoeten om haar (Rupa-manjari's) genade te winnen. Srila Rupa Gosvami is heel slim. Hij heeft al zijn gebeden geschreven, alsof hij de vruchten van die gebeden nog niet heeft ervaren. Ofschoon hij in feite zijn persoonlijke diensten aan Radhika wel degelijk heeft ervaren, schrijft hij zijn gebeden op een manier, waarop het lijkt, alsof hij dit nooit eerder heeft meegemaakt – hij doet dat voor ons. Datgene, dat hij in zijn gedaante van Rupa-manjari voelde, heeft hij op een slimme manier door middel van zijn gebeden met ons gedeeld. Rupa Gosvami heeft persoonlijk darsana van Radha en Krsna gekregen, maar voor de ware oprechte sadhaka heeft hij dit vers geschreven in zijn gebed, Gandharvika Prarthanastakam, vrndavane viharator iha keli kunje Gandharvika Prarthanastakam (1) O devi Radhike! Zoals de dronken olifantenkoning speelt met zijn olifantenkoningin, genieten Sri Krsna en Jij onafgebroken van Jullie ambrozijnen amoureuze spel in de weelderige loofhutten van Vrndavana. Wees daarom, O Gandharvike, met mij tevreden en geef me op genadevolle wijze de darsana van Jullie lotusgezicht. Door middel van zijn eigen voorbeeld onderwijst Srila Rupa Gosvami, hoe een rupanuga Vaisnava tot Srimati Radhika bidt. Degenen, die hem volgen, pretenderen nooit de ekadasa-bhava (gopi-bhava of manjari-bhava) reeds te hebben bereikt. Degenen, die wel pretenderen zich op dat platform te bevinden, terwijl dat niet het geval is, zijn eigenlijk gek; zij hebben totaal geen verstand. We moeten altijd bidden, zoals Srila Rupa Gosvami bad. Met de genade van de gopis en met de genade van Srimati Radhika kunnen we alle waarheden realiseren, die verscholen liggen in de gebeden van Rupa Gosvami. Srimati Radhika geeft deze realisatie. Zij wordt meteen gelukkig en geeft Haar service. Srila Rupa Gosvami leert ons hoe we moeten bidden, "Vrndavane viharator iha – O, wanneer komt de dag? O mijn lieve Srimati Radhika-devi, Jij bent vol genade, dus wees me alsjeblieft genadig. Sprenkel Jouw genade over me heen." Wanneer we dit vers uitspreken moeten we erbij huilen; we moeten dit vers niet als een papegaai repeteren. We moeten ons in ons eentje terugtrekken en met een gesmolten hart huilen, zodat het hart van Srimati Radhika ook kan smelten. Als ons hart op het moment van het gebed niet is gesmolten, kan het hart van Srimati Radhika, Mahaprabhu, Krsna en Gurudeva ook niet voor ons smelten. Als ze zien, dat we nog zoveel wereldse verlangens hebben, zijn ze niet genadig. Daarom moeten we éénpuntig worden en alleen dit denken, "Ik wil de service van Srimati Radhika. Tavaivasmi, tavaivasmi, na jivami tvayi vina, iti vijnaya radhe tvam naya mam caranantike – O Radha, ik kan niet leven zonder Jou, dus wees me alsjeblieft genadig. Als Jij me niet genadig bent, kan ik niet langer in leven blijven; dan sterf ik onmiddellijk." En dan moet hij zeker sterven. Srimati Radhika onthult Zichzelf niet aan iemand, die niet echt het gevoel heeft, dat hij dood gaat zonder Haar genade. Ze bekijkt het op deze manier, "Voelt hij echt, dat hij zonder Mij onmiddellijk gaat sterven, of zegt hij dat alleen maar?" Er moet jegens Srimati Radhika een gevoel zijn van 'Ze is van mij' (mamata). Met de genade van Gurudeva kunnen we een klein beetje van Haar genade krijgen. Zolang we zoveel wereldse dingen verlangen, horen Srimati Radhika, Gurudeva en Vaisnava's onze gebeden niet. Als we alleen de genade van Radhika willen hebben, horen ze ons wel en geven ze ons hun genade. In het bovenstaande vers bidt Srila Rupa Gosvami om Radha en Krsna te dienen, wanneer Ze Hun amoureuze spel uitvoeren in de keli-kunjas van Vrndavana: in Bhandirvana, Nandagaon, Varsana en vooral in Radha-kunda. In dit vers refereert het woord 'keli' aan het amoureuze spel van Sri Sri Radha-Krsna en het woord 'kunja' refereert in dit verband aan de afgesloten loofhutten, waarin Ze zijn verzonken in hun spel van 'gekke olifanten' (matta dvipa). Rupa Gosvami bidt ook om Hun service, wanneer Ze door Vrndavana trekken. Hij smeekt Hen, "O mijn lieve Srimati Radhika, O mijn beste Krsna, wanneer breekt de dag aan, waarop ik Jullie lotusvoeten kan zien?" In een ander vers van dit gebed smeekt hij Radhika, "Ha Devi, kaku-bhara gadgadayadya vaca – O Devi, Radhike, Ik wil dat mijn hart smelt, maar het smelt niet, omdat het vol zit met zoveel anarthas (destructieve gedachten en gewoonten), vooral drdaya-durbalya, asat-trsna, svarupa-bhrama en aparadha [zie Voetnoot 1]. Wij zijn gebonden om al deze overtredingen (aparadhas) te maken. Wij kunnen geen enkele Vaisnava gepaste eer verlenen en we kunnen hun opdrachten niet volgen. Dus ofschoon Radha en Krsna, Mahaprabhu, Guru en Vaisnava's ons hun genade wel willen geven, kunnen wij hun genade niet ontvangen, omdat we niet zijn gekwalificeerd. In het vers, dat begint met "Ha Devi, kaku-bhara" bidt Rupa Gosvami, "Ik zit bitter te huilen. Ik rol over de grond en bid aan Jouw lotusvoeten. Ofschoon ik zo dwaas ben en vol anarthas zit, ben ik toch van Jou. Ik ben niet gekwalificeerd, ik heb zoveel ongewenste gedachten, dat is waar, maar ik weet, dat Jij alleen van mij bent. O Gandharvika (Radhika), ik smeek Jou om mijn naam in het register van Jouw dienaressen te noteren. Ik smeek Jou om af en toe aan mij te denken - dat ik van Jou ben, Jouw liefhebbende dienstmaagd." Als Srimati Radhika deze gebeden uit het diepst van ons hart hoort komen, smelt Haar hart en geeft Ze Haar genade. Srila Rupa Gosvami heeft zijn gebeden, zoals deze, heel behendig geschreven vol spel en vermaak van Krsna. Rupa Gosvami is Rupa-manjari, een vooraanstaande nitya-siddha (eeuwig volmaakte) metgezel van Radha en Krsna, maar in de gedaante van een sadhaka, legt hij aan ons het spel uit en leert hij ons het proces om het spel te begrijpen en binnen te gaan, zodat we daarmee worden geholpen. Dat is de genade van Rupa Gosvami. syame! rama-ramana-sundarata-varistha Gandharvika Prarthanastakam (3) O Syame (Radhika)! Jouw Prabhu is zelfs mooier dan Sri Narayana. Zijn schoonheid betovert de hele schepping. Aan Zijn linker zijde word Jij door Hem omarmd en Jouw schoonheid kan nimmer worden geëvenaard, zelfs niet door die van Laksmi-devi. Wanneer kan ik een dergelijke schoonheid op de juiste wijze vereren? "Jij bent zo mooi, zelfs mooier dan Krsna en Laksmi en alle Laksmis van Dvaraka. Jij bent mooier dan Candravali, Lalita, Visakha en alle andere gopis. Sri Krsna is mooier dan Rama-ramana (Sri Narayana) en Hij kan alle incarnaties betoveren, inclusief Ramacandra en Narayana. Wanneer breekt voor mij een dag aan, dat ik juist die Krsna kan zien, die Jou omarmt, terwijl Jij vecht om Jezelf uit Zijn omhelzing te bevrijden? Mag ik zo gelukkig zijn om dit te zien?" Dit zijn een paar gebeden van Rupa Gosvami, die ons heel deskundig bijbrengt, hoe een ware rupanuga Vaisnava geleidelijk zijn bhakti kan ontwikkelen, zich in het spel van Radha en Krsna kan verdiepen en dan dat spel en vermaak kan binnengaan. Wanneer deze gebeden constant worden opgezonden zonder lichamelijke en mentale verlangens te koesteren en zonder zelfs Vaikuntha te verlangen en wanneer alleen wordt gestreefd naar de dienstverlening aan Radhika, wordt het rupanuga-bhajana genoemd. We moeten proberen om Rupa Gosvami te volgen, evenals onze voorgaande acaryas (geestelijk leermeesters) hebben gedaan, zoals Raghunatha dasa Gosvami, Jiva Gosvami, Krsnadasa Kaviraja Gosvami, Narottama dasa Thakura, Visvanatha Cakravarti Thakura helemaal tot Srila Prabhupada Bhaktisiddhanta Sarasvati Thakura en zijn zuivere volgelingen – ze zijn allemaal rupanuga. We moeten de betekenis van rupanuga weten. Degenen, die een smaak hebben en gretig zijn om Srimati Radhika – alleen Radhika – te dienen, zijn rupanuga en kunnen iets begrijpen van de genade van Srila Rupa Gosvami. Zonder in rupanuga te zijn, kan men zijn glorie niet kennen. We kunnen iets van zijn glorie herkennen met de genade van Raghunatha dasa Gosvami [zie Voetnoot 2], Jiva Gosvami, Narottama dasa Thakura, helemaal naar Srila Prabhupada en onze Gurudeva. We hebben de plicht te begrijpen hoe we zijn genade kunnen krijgen en hoezeer we hem alle eer zijn verschuldigd. Als we er geen smaak voor hebben en er niet gretig naar verlangen, zijn we niet in staat het te bgrijpen. We moeten proberen te associëren met rasika Vaisnavas, degenen, die over deze verheven gemoedstoestanden in relatie tot Srimati Radhika beschikken, dan kunnen we met onze bhakti vooruitgang maken. Probeer Upadesamrta van Rupa Gosvami te volgen. Degenen, die niet lezen en niet navolgen, kunnen hem niet begrijpen. Nadat we Upadesamrta hebben begrepen en navolgen, moeten we Manah-siksa lezen, begrijpen en navolgen. Pas dan kunnen we iets te weten komen over zijn glorie en genade. Ramacandra dasa (Delhi): Kunnen we gebeden zoals deze uitspreken? Srila Narayana Maharaja: Als je smaak hebt en gretig bent, kun je dat doen, anders moet je ze niet aanraken. Ramacandra dasa: We moeten niet over het spel en vermaak lezen, maar lezen in de vorm van gebeden. Is dat goed? Srila Narayana Maharaja: Iemand, die smaak heeft en gretig is om dit te bereiken door te luisteren naar de waarheden, die hierin staan, en door de bonafide rupanuga guru en Vaisnava's te dienen, kan dit lezen en bidden. Degenen, die vol zitten met wereldse verlangens en denken, "Oh, de vriendschap met dat meisje en die jongen is zo geweldig goed", zijn hiervoor niet gekwalificeerd. Maar degenen, die alles horen uit de boeken van Srila Rupa Gosvami, uit Sri Caitanya-caritamrta en uit Srimad-Bhagavatam en bij wie zich een ware gretigheid in hun hart manifesteert, zijn gekwalificeerd om al deze waarheen te kennen en zij kunnen op deze manier bidden. Ook al worden ze gewaarschuwd het niet te doen, ze zullen het toch doen. Wat betreft degenen, die niet gekwalificeerd zijn, zelfs al dringt men erop aan, dat ze het doen, doen ze het niet. Gaura-premanande Sri Rupa Gosvami ki jaya ! Redactie Engels: Team Harikatha __________________________ [Voetnoot 1 - Uit: Bhakti-rasamrta-sindu-bindhu door Srila Visvanatha Cakravarti Thakura. "Anarthas bestaan uit vier soorten, (1) svarupa-bhrama (illusie over spirituele identiteit); (2) asat-trsna (dorst naar datgene, dat onecht is; met andere woorden, materieel plezier); (3) aparadha (overtredingen) en (4) hrdaya-daurbalya (zwakheid van hart). "Svarupa-bhrama bestaat uit vier soorten, (1) sva-tattva of jiva-svarupa-bhrama (illusie over zijn spirituele identiteit); (2) para-tattva-bhrama (illusie over de spirituele identiteit van de allerhoogste absolute waarheid); (3) sadhya-sadhana-tattva-bhrama (illusie over sadhana-bhakti, de methode voor spirituele perfectie, en sadhya, het te bereiken object met behulp van zulke sadhana of prema-bhakti) en (4) maya-tattva-bhrama (illusie over de externe energie van Bhagavan, maya). "Asat-trsna bestaat uit vier soorten, (1) uiteenlopende verlangens naar materieel plezier in deze wereld; (2) verlangens naar plezier in de hogere planetaire systemen van Svargaloka; (3) verlangens naar meesterschap over de acht mystieke siddhis; (4) het verlangen naar onpersoonlijke bevrijding (moksa, mukti, nirvana). "Aparadha bestaat uit vier soorten, (1) overtredingen jegens Sri Krsna; (2) overtredingen jegens krsna-nama; (3) overtredingen jegens krsna-svarupa (het godsbeeld van Bhagavan) en (4) overtredingen jegens de jivas (levende wezens, oneindig kleine sprituele deeltjes behorend tot Bhagavan). "Hrdaya-daurbalya bestaat uit vier soorten, (1) tuccha-asakti (gehechtheid aan zinloze dingen); (2) kuti-nati (misleidend gedrag. Het woord kuti-nati kan worden gebroken in de onderdelen ku, slecht, en na of nati, datgene, dat is verboden. In dat geval zou het betekenen slechte dingen doen of iets doen, dat verboden is); (3) matsarya (afgunst) en (4) sva-pratistha-lalasa (verlangen naar naam, faam en prestige)." Uit: Madhurya Kadambini door Srila Visvanatha Cakravarti Thakura. "Laya is de neiging om te slapen tijdens kirtana, sravana en smarana (japa). Viksepa is afleiding zoeken in wereldse onderwerpen tijdens het uitvoeren van toegewijde dienst (roddelen tijdens japa). Apratipatti verwijst naar perioden, waarin het vermogen ontbreekt om de geest in kirtana en andere diensten te laten wegzinken ondanks de afwezigheid van laya of viksepa. Kasaya verwijst naar de vastgeroeste neiging tot natuurlijke geaardheden, zoal woede, hebzucht en trots." Voetnoot 2 – Hier volgen enkele citaten uit een lezing van Sri Narayana Maharaja over Vilapa-kusumanjali van Srila Raghunatha dasa Gosvami. Ze laten zien, dat Srila Raghunatha dasa Gosvami de volkomen zegen van Srila Rupa Gosvami heeft ontvangen, waarbij zijn eigen hart één is geworden met het hart van Srila Rupa Gosvami. Uit vers 11: "... er zijn drie bewustzijnsstadia voor de raganuga-bhakta. In het eerste stadium praten en denken we over het een of ander en dat wordt bahya-dasaa genoemd, extern bewustzijn. Het tweede stadium is het tegenovergestelde en wordt anta-dasaa genoemd, innerlijk bewustzijn. Op dat moment stopt alle gewaarwording van deze wereld en de zintuigen en wordt er alleen innerlijk bewustzijn ervaren. In het midden van die twee is ardhya-bahya-dasaa gesitueerd, dat niet volkomen uiterlijk en niet volkomen innerlijk is. De sadhaka in het hoogste stadium kan ze alle drie ervaren..." "... een sadhaka in het hoogste stadium van raganuga-bhakti, zoals Srila Raghunatha dasa Gosvami, ziet soms het innerlijke spel en realiseert het in half innerlijk en half uiterlijk bewustzijn. En wanneer hij in zijn externe bewustzijn is, bidt en huilt hij, alsof er iets verloren is gegaan; niet iets, maar alsof alles verloren is gegaan. In het zevende vers bad Srila Raghunatha dasa Gosvami, "O Radhike, ik voel zoveel afgescheidenheid. Ik kan mezelf niet redden. Ik ga onmiddellijk dood. Ik brand in dit vuur van afgescheidenheid en ik kan het niet verdragen. Ik huil en mijn verdriet is Vilapa-kusumanjali, een offer van twee klaagzangen als bloemen aan Jouw lotusvoeten." Sri Vilapa-kusumanjali werd geschreven, toen Raghunatha dasa Gosvami in bahya-dasaa was, waarbij hij het spel in zijn innerlijke bewustzijn zag..." Uit vers 23: Bij het componeren van deze verzen in zijn externe bewustzijn zat Raghunatha dasa Gosvami altijd te huilen in afgescheidenheid. Maar zodra hij in zijn svarupa als Tulasi-manjari verzonken raakte, werd hij dolgelukkig. Een toegewijde, die gretig is en deze afgescheidenheid voelt, is in staat om deze verzen te begrijpen, maar degenen, die geen afgescheidenheid voelen, kunnen zich de diepe gevoelens, die erin zitten, niet realiseren. Wij moeten proberen ons hart met het hart van Srila Raghunatha dasa Gosvami te mengen. Zonder avesa kunnen we al deze zoete stemmingen niet proeven. Wanneer we deze verzen horen en lezen, moeten we onszelf identificeren als volgelingen van Raghunatha dasa Gosvami en proberen ons hart met zijn hart één te laten worden. – Team Harikatha, augustus 2009]
Referenties |
DIT DOCUMENT IS BESCHIKBAAR IN
PDF
Vorige <=
Sri Gopal Bhatta Gosvami
Volgende =>
Sri Sanatana Gosvami