Menu

Bhagavata Parampara - Srila Raghunatha dasa Gosvami

Gepubliceerd 2017
Herzien 18 juni 2022


śrī śrī guru gaurāṅgau jayataḥ!

Bhakti Lezingen

Uit: Sri Prabandhavali, Chapter 6 "The Disappearance Day of
Srila Raghunatha dasa Gosvami"
Gaudiya Vedanta Publications 2003

nitya-līlā praviṣṭa oṁ viṣṇupāda

Śrī Śrīmad Bhaktivedānta Nārāyaṇa Gosvāmī Mahārāja




Srila Raghunatha dasa Gosvami


Raghunatha Srila Raghunatha dasa Gosvami is een eeuwige metgezel van Caitanya Mahaprabhu en van Krsna, maar in het spel van Mahaprabhu toonde hij de sadhana-bhajana voor het bereiken van de verheven devotionele stadia van bhava en prema. Als een sadhaka oprecht verlangt zich in bhajana te begeven om zonder uitstel de rechtstreekse associatie van Bhagavan te krijgen - misschien in slechts één of twee levens - moet hij zich bezighouden met bhajana zoals Raghunatha dasa Gosvami het uitvoerde. Maar dat type bhajana is zeer, zeer moeilijk. De manier waarop hij zijn huis en familie achterliet, hoe hij zich bezig hield met zeer strikte bhajana, hoe hij in zijn laatste dagen stopte met eten en drinken en dag en nacht in goddelijke afgescheidenheid huilde - al die dingen zouden voor ons erg moeilijk te volgen zijn. Maar voor degene, die werkelijk verlangt naar prema, is het niet zo moeilijk.

Deze wereld is een reflectie van de spirituele wereld; er bestaat een overeenkomst tussen beide. Als we inzien, dat deze wereld een leerschool is in plaats van een pretpark, kunnen we er iets gunstigs aan overhouden. Maar alleen degenen, die hun oprechte toevlucht hebben gezocht aan de voeten van een guru, zullen dergelijke instructies willen aannemen; niet iedereen is in staat dit te aanvaarden. Dattatreya had begrepen, dat deze wereld een plaats voor instructie is en daarom erkende hij vierentwintig gurus. Als we de vierentwintig gurus, die werden genoemd, volkomen kunnen begrijpen, kunnen we ook zien, dat de hele wereld onze guru is. Waarom werd gezegd, dat er vierentwintig gurus zijn? Omdat er niets in het bestaan is, waaruit we geen lessen kunnen trekken. Aan een intelligent persoon geven alle objecten in de wereld een vorm van instructie.

Je kunt beweren, dat de wereld een huis van bewaring is, dat vol zit met onophoudelijke ellende.

tavad ragadayah stenas / tavat kara-grham grham
tavan moho 'nghri-nigado / yavat krsna na te janah

Srimad-Bhagavatam (10.14.36)

Voor degenen, die geen toegewijden zijn van Sri Krsna, dient de ontsteltenis van de materiële gehechtheid als handboeien en voetangels, die hen gevangen houden in het bewaarhuis van maya.

De materiële wereld is echter geen gevangenis voor degenen, die er niet smoorverliefd op zijn. Hier betekent raga materiële gehechtheid, die als een dief is en de oorzaak vormt van onze gebondenheid. Zodra deze gehechtheid is verdwenen, wordt bevrijding bereikt. In verband hiermee zei Mahaprabhu tegen Raghunatha dasa Gosvami het volgende,

sthira hana ghareyao, na hao vatula
krame krame paya loka bhava-sindhu kula

Sri Caitanya-caritamrta (Madhya-lila 16.237)

Op dit moment kun je beter naar huis gaan en in het huiselijke leven blijven. Gedraag je niet irrationeel. Uiteindelijk zal je in staat zijn de oceaan van het materiële bestaan over te steken.

Indien Bhagavan kon worden bereikt door eenvoudig het huis te verlaten, zouden zoveel mensen hun huis verlaten, want ze konden toch al niet bijster goed opschieten met hun huisgenoten, of ze leefden in armoede, of hadden dergelijke andere redenen. Maar zouden ze het gezelschap van Bhagavan krijgen door zich eenvoudig naar een andere plek te begeven? Bhagavan bereikt je niet door louter jouw huis en haard te verlaten. Vooral als je jouw huis en familie verlaat in een onrijp stadium, pakt dat schadelijk uit voor jouw welzijn en kan jouw conditie zelfs nog kwalijker worden dan die van een doorsnee materialist. Bhagavan wordt alleen bereikt door materiële gehechtheden achter te laten en zich bezig te houden met ware bhajana. Daarom zei Mahaprabhu tegen Raghunatha dasa Gosvami, "Ga nu naar huis en wees geduldig. Wanneer de tijd rijp is, ben je automatisch in staat om alles achter te laten." Er is niets in de materiële wereld, dat inherent slecht is, het is alleen een kwestie van juist of onjuist gebruik.

antare nistha kara, bahye loka-vyavahara
acirat krsna tomaya karibe uddhara

Sri Caitanya-caritamrta (Madhya-lila 16.239)

Uiterlijk moet je met jouw familieleden op een normale manier omgaan, maar innerlijk moet je nistha zijn. Dan bevrijdt Krsna jou heel snel.

Maar is nistha zijn zo eenvoudig? Wat is nistha? Onwrikbare vastberadenheid. Wanneer er een sterk vertrouwen bestaat in alles, dat guru zegt, dat Vaisnava en sastra juist zijn, wordt dat sraddha genoemd. Wanneer deze sraddha sterk verankerd raakt, wordt dat nistha genoemd. "Ik sterf nog liever, dan dat ik de bhajana van Bhagavan opgeef. Of ik nu thuis woon, of waar dan ook, ik blijf altijd bhajana doen" - dergelijke vastberadenheid wordt nistha genoemd.

Raghunatha dasa Gosvami eerbiedigde deze instructie van Mahaprabhu en ging terug naar huis, nam harinama op, bestudeerde de geschriften en voerde tegelijkertijd al zijn wereldse verplichtingen uit. Uiteindelijk werd zijn nistha sterker en sterker en nadat hij de genade had gekregen van Nityananda Prabhu, was hij in staat zijn huis voorgoed te verlaten. Hij had eerder geprobeerd te vertrekken, maar dat was niet gelukt. Bhagavan kon het verlangen in hem zien en daarom regelde Hij iets, zodat hij kon vertrekken.

Als Bhagavan ziet, dat er een oprecht verlangen in ons leeft, regelt Hij alles om naar Hem toe te komen. Als we daarentegen zelf proberen de nodige regelingen te treffen, zijn we niet in staat om de juist vorm van bhajana binnen te gaan en zullen we uiteindelijk vallen. Vandaar, dat Bhagavan de regelingen voor ons treft, zoals we dat zagen bij Gopa-kumara in Sri Brhad-bhagavatamrta. In de vorm van caitya-guru in het hart ziet Hij wat nodig is en stuurt de diksa-guru en de siksa-guru naar ons toe. Wie gaf Raghunatha dasa Gosvami het gezelschap van Haridasa Thakura? Heeft Raghunatha dasa Gosvami hem op eigen gelegenheid ontmoet? Deze regeling werd gemaakt door Bhagavan. Haridasa Thakura kwam regelmatig op bezoek in het huis van Raghunatha dasa Gosvami - waarom? Wat was de noodzaak om daar naartoe te gaan? Haridasa Thakura was een superverzaker; hij chantte iedere dag drie lakhas harinama. Daarom kon hij de natuurlijke liefde en toewijding voor Bhagavan zien, waarover de jonge Raghunatha dasa beschikte. Dus hij ging naar zijn huis en leerde hem hoe hij harinama moest nemen. Raghunatha dasa had natuurlijk de voorgaande samskara van een geperfectioneerde ziel, maar hier kunnen we zien, hoe Bhagavan een regeling treft voor een sadhaka om hem de associatie van een grote persoonlijkheid te geven. En Hij stuurde ook Yadunandana Acarya, een discipel van Advaita Acarya, die de diksa-guru van Raghunatha dasa werd.

sthane sthitah sruti-gatam tanu-vani-manobhir
ye prayaso 'jita jito 'py asi tais tri-lokyam

Srimad-Bhagavatam (16.14.3)

Zelfs met behoud van hun respectievelijke sociale positie krijgen fortuinlijke zielen de gelegenheid om hari-katha van grote persoonlijkheden te horen en te worden geïnspireerd om hun lichaam, geest en woord toe te wijden en Hem te overwinnen, die anders door wie dan ook in de drie werelden onoverwinnelijk is.

Bhagavan trof voor Raghunatha dasa deze regeling en binnen afzienbare tijd werd een intense gretigheid in zijn hart wakker en hij dacht, "Hoe krijg ik de rechtstreekse associatie van Bhagavan? Welke vorm van sadhana-bhajana moet ik uitvoeren?" Toen ging hij naar Panihati, waar hij de darsana van Nityananda Prabhu ontving. In opdracht van Nityananda Prabhu organiseerde Raghunatha dasa een groot festival en door de kracht van zijn meditatie riep Nityananda Prabhu Mahaprabhu Zelf aan om het festival te komen bijwonen. Toen Raghunatha dasa de darsana van de twee broers kreeg, die samen aan de prasadam hun eer betoonden, nam zijn verlangen zelfs nog meer toe. Toen zette Nityananda Prabhu zijn lotusvoet op het hoofd van Raghunatha dasa en zei, "Nu zullen al jouw belemmeringen verdwijnen." Dus door de genade van Nityananda Prabhu was hij in staat zijn huis te verlaten en naar Puri te reizen, waar hij de bescherming van de lotusvoeten van Mahaprabhu kreeg. Deze keer gaf Mahaprabhu hem een andere soort instructie.

'mane' nija-siddha-dha kariya bhavana
ratri-dine kare vraje krsnera sevana

Sri Caitanya-caritamrta (Madhya-lila 22.157)


"Innerlijk denkt een geperfectioneerde ziel dag en nacht aan de dienstverlening aan Krsna in Vrndavana en Svarupa Damodara zal jou deze zeer speciale activiteit leren." Mahaprabhu gaf Raghunatha dasa persoonlijk niet zoveel instructie, maar Hij stuurde hem door naar een van Zijn eeuwige metgezellen, van wie hij alle instructie kreeg. En wat ging Svarupa Damodara hem leren? De uitvoering van de hoge standaard bhajana, die hijzelf praktiseerde.

Svarupa Damodara componeerde slokas, die de ontologische positie [de aard van het bestaan] van Mahaprabhu beschreef en hij hield ook een dagboek bij, waarin hij de dagelijkse bezigheden van Mahaprabhu vastlegde. Bijvoorbeeld, hij schreef, dat op een nacht, toen golven bhava door het hart van Mahaprabhu heen denderden, Hij het voor elkaar kreeg om door drie afgesloten deuren heen te lopen. Hij zag de zee aan voor de Kalindi en omdat Hij dacht, dat de golven ontstonden door het sporten van Krsna met de gopis, sprong Hij er regelrecht in. Hij dreef steeds verder en verder af en kwam in de buurt van Arkatirtha in het visnet van een visser terecht. Toen de visser de toegewijden had opgehaald en hen naar Mahaprabhu had gebracht, zagen ze, dat al Zijn gewrichten zich hadden losgelaten. Zijn ledematen waren langer geworden en Hij lag in de rondte opgerold. Dit is een symptoom van mahabhava. Dit gebeurt niet in de stadia van prema, sneha, mana, pranaya, raga en zelfs niet in anuraga. Soms gebeurt dit zelfs niet in mahabhava, maar alleen in de hogere stadia van rudha, adhirudha, madana en citra-jalpa. Dit hoeft echter zelfs niet te verschijnen in citra-jalpa, waarin Srimati Radhika in Haar goddelijke waanzin van afgescheidenheid tegen een honingbij over Krsna sprak. We treffen geen enkele beschrijving aan, waarin wordt vermeld, dat Zij ooit de symptomen heeft vertoond, waarvan Mahaprabhu hier heeft blijk gegeven.

Svarupa Damodara legde dit spel vast in zijn dagboek en onthulde het allemaal aan Raghunatha dasa Gosvami. Later heeft Raghunatha dasa dit aan Krsnadasa Kaviraja Gosvami geopenbaard. Murari Gupta, die een incarnatie van Hanuman was, hield ook een dagboek bij. Maar aangezien zijn gevoelens in de richting van dasya-rasa gingen, vond hij ander spel en vermaak van Mahaprabhu interessanter en beschreef dat specifieke spel. Svarupa Damodara was Lalita-devi, dus in zijn poëzie beschreef hij de mahabhava en hogere hoedanigheden van Mahaprabhu.

Zie je nu, welke uitmuntende regeling Mahaprabhu voor Raghunatha dasa Gosvami had getroffen: Hij stuurde hem door naar Svarupa Damodara, die hem al die dingen leerde. Als we ooit een dergelijke gunstige gelegenheid krijgen, moeten we weten, dat het door Bhagavan Zelf werd geregeld. Hij maakt dergelijke regelingen voor een sadhaka, die bijzonder oprecht is, maar iemand, die niet zo gretig is, ontmoet een dergelijk groot geluk niet.

Eerst gaf Mahaprabhu aan Raghunatha dasa de opdracht om thuis te blijven en deze opdracht had betrekking op vaidhi-bhakti. De instructie, die Hij later gaf - dat een geperfectioneerde ziel dag en nacht aan Krsna denkt - bevond zich op het niveau van raganuga en Raghunatha dasa bracht deze twee methoden in zijn leven alletwee in harmonie.

Srila Bhaktisiddhanta Sarasvati Prabhupada heeft ook instructies met betrekking tot vaidhi-bhakti gegeven, zoals die voor arcana, terwijl hij tegelijkertijd de gevoelens van raganuga uit de poezie van Srimad-Bhagavatam naar voren haalde. Deze heeft hij in zijn predikwerk in deze wereld gecombineerd. Prabhupada heeft iedereen geaccepteerd, ongeacht of men al of niet was gekwalificeerd. Voorheen was er een restrictie, dat alleen degenen, die bijzonder gekwalificeerd waren, hun huis en familie konden verlaten en mochten komen om zich met bhajana bezig te houden, maar van Prabhupada kreeg iedereen een kans. Hij heeft zelfs een school opgezet, waar degenen, die niet waren gekwalificeerd, iets konden leren om geleidelijk vooruitgang te maken. We zouden anders geen kwalificatie hebben om in deze lijn te komen, maar hij heeft voor iedereen de deur geopend.

In de huidige tijd is de samenleving enigszins gedegradeerd. Jongeren houden zich niet langer aan de conventies van de samenleving en aanvaarden niet langer de begeleiding van hun ouders, zoals ze dat voorheen deden. Soms komen ze in slecht gezelschap terecht en worden dieven en boeven, waardoor het praktisch onmogelijk wordt om hen weer op het rechte pad te krijgen. Maar Prabhupada zette scholen en centra op in Mayapura en heel India, waar deze jongens naartoe konden gaan. Ze hadden misschien een klein beetje smaak voor het spirituele leven, maar hij zag, dat ze het vermogen hadden om uiteindelijk een complete smaak te ontwikkelen. Daar konden ze iets leren en maakten substantieel vooruitgang in de richting van zuivere bhajana, zelfs tot het punt, dat ze brahmacaris werden. Degenen, die dat wilden doen, konden na enige tijd weer naar huis terugkeren, trouwen en daar bhajana uitvoeren. Prabhupada legde daar geen enkele beperking op. Op die manier werd de missie van Mahaprabhu in heel India verspreid.

Zolang Mahaprabhu in deze wereld was, bleef Raghunatha dasa Gosvami in Zijn buurt, maar toen Hij was verdwenen, raakte Raghunatha dasa zodanig van slag, dat hij van de ene op de andere dag ophield met eten. Daarna verlieten in een korte tijd Svarupa Damodara, Raya Ramananda en Gadadhara Pandita deze wereld. Omdat toen alles in Puri het aanzien had van een grote leegte, vertrok daar toen ook de rest van de toegewijden. Al die dingen daar, die Raghunatha dasa voorheen zo dierbaar waren, staken hem toen als doornen. Zijn conditie was als die van de inwoners van Vraja, nadat Krsna naar Mathura was vertrokken.

Toen Krsna in Vrndavana was, waren de sakhas en de sakhis dol op Nanda-bhavana. De gopis hielden zoveel van Gopi-ghata, omdat ze Krsna daar konden tegenkomen. Ze hielden zoveel van Govardhana, omdat er zoveel mooie tuinen en kunjas waren, waar ze bloemenkransen voor Krsna konden rijgen. Vol vreugde hadden ze die plaatsen bezocht, maar toen Krsna naar Mathura was afgereisd, zag Nanda-bhavana er leeg en levenloos uit. De herinnering van de gopis aan Krsna werd zo intens, dat ze er niet langer naartoe wilden gaan. Overal, waar ze hun blik lieten rondgaan, verdronken ze in vipralambha-rasa. Er werd daar geen voedsel meer gekookt, het keukengerei lag overal op de grond en het hing vol met spinnewebben. Voor wie moesten ze koken? Moeder Yasoda was in haar afgescheidenheid praktisch blind geworden. In zijn poging om Krsna te vergeten ging Nanda Baba daar ook weg, maar er was in Vraja geen plek, die hem toestond om Krsna te vergeten. Alles deed hem juist sterker aan Hem denken.

Nadat Mahaprabhu deze wereld had verlaten, bevonden de toegewijden in Puri zich in precies dezelfde omstandigheid. Als Raghunatha dasa naar de Gambhira ging, was het alsof hij een vuur binnenliep. Hij zat dag en nacht te huilen. Dit is ware bhajana en totdat jouw bhajana deze standaard heeft, is het slechts abhasa, een schaduw van ware bhajana.

Tenzij men dergelijke intense gevoelens van afgescheidenheid van Krsna, guru en Vaisnava's ervaart, i men de ware bhajana nog niet binnengegaan. Caitanya Mahaprabu toonde Zelf de weg: HIj klaagde constant, "Waar kan Ik Vrajendra-nandana vinden? Waar is Hij naartoe gegaan?" Dag en nacht zat Hij te huilen en voelde de totale uitwerking van goddelijke afgescheidenheid.

Wij huilen soms ook, maar om welke reden? Omdat we juist een aanwijzing hebben gekregen, dat onze materiële gehechtheden en genoegens van ons worden weggenomen. Van binnen moeten we een intense afgescheideneid van Mahaprabhu voelen, van Sri Radha en Krsna en indien niet rechtstreeks van Hen, dan van onze eigen guru. Maar we hebben geen ervaring van deze gevoelens uit de hogere wereld en in plaats daarvan verlangen we alleen naar materieel geluk. We behoren echter alleen aan Hen toe en in die wetenschap dienen we deze lijn van devotie te benaderen. Daarom dient er eerst een diepe gehechtheid voor bhajana te zijn en dan voor bhajaniya, degenen die we vereren. In onze geconditioneerde staat zijn we niet zozeer bezig met het chanten van ons dagelijks voorgeschreven aantal rondjes, als dat we ons interesseren voor dingen, zoals "Wat ga ik vandaag eten? Waar ga ik wonen?" Maar hoe voerde Raghunatha dasa Gosvami bhajana uit? Zijn enige zorg was, "Hoe doe ik bhajana? Hoe kan ik zeker weten, dat ik dit leven niet verkwist en hoe bereik ik Bhagavan nog in dit leven?"

Voor degenen onder ons, die aspiratie hebben voor raganuga-bhakti, is het leven van Raghunatha dasa Gosvami heel instructief. En als we in ons eigen leven slechts één iota gretigheid voor bhajana kunnen integreren, zullen we zeker succes hebben. Ongeacht of we nu de wereld verzaken of een huishouden hebben, we moeten iets hebben van de gretigheid voor bhajana, die hij had. Als we die gretigheid kunnen ontwikkelen, worden al onze ondernemingen automatisch met succes bekroond.



CC DEZE BLOEMLEZING VALT ONDER CREATIVE COMMONS NAAMSVERMELDING-GEENAFGELEIDEWERKEN (CC BY-ND 4.0) INTERNATIONALE PUBLIEKE LICENTIE. GEBRUIK IN ZIJN GEHEEL EN ONGEWIJZIGD ONDER VERMELDING VAN AUTEUR, VERTALER, LICENTIE EN UITGEVERS ZOALS GEGEVEN ONDER REFERENTIES.

Referenties
Licentie overzicht: https://creativecommons.org/licenses/by-nd/4.0/legalcode.nl
Auteur Engels: Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja
Uitgever India: 2003 Gaudiya Vedanta Publications, Sri Prabandhavali, "The Disappearance Day of Srila Raghunatha dasa Gosvami"
Vertaling Nederlands: Jaya Radhe / Bhagavata Parampara, "Srila Raghunatha dasa Gosvami"
Vertaler Nederlands: © 2017 Indira dasi CC BY-ND 4.0 Enkele rechten voorbehouden
Uitgever Nederland: Pro Deo Uitgever Jaya Radhe





DIT DOCUMENT IS BESCHIKBAAR IN PDF
Vorige <= Srila Jiva Gosvami
Volgende => Sri Gopal Bhatta Gosvami

TOP

title=""