Gepubliceerd 2017
Herzien 16 juni 2022
śrī śrī guru gaurāṅgau jayataḥ!
Srila Jagannatha dasa Babaji Maharaja
In het Bengaalse jaar 1302 (1895 na Chr.), twee jaar nadat Mayapura-dhama was gelokaliseerd, ging Sri Jagannatha dasa Babaji Maharaja zijn ongemanifesteerde spel binnen. Hij was verschenen in een dorp in de provincie Tangaila van het Mayamana-sinha district in Oost-Bengalen (Bangladesh) en bleef ongeveer 144 jaar in deze materiële wereld aanwezig. Men zegt, dat hij in een gebaar van grote genade zijn totale kracht van bhajana en zijn kennis van de geschriften uitmondend in prema-bhakti naar het hart van Srila Bhaktivinoda Thakura had overgebracht. De leerlingen van Jagannatha dasa Babaji Maharaja deden eens hun beklag bij Srila Bhaktivinoda Thakura, "We hebben ons huis verlaten om van Babaji Maharaja iets leren over bhajana, maar hij geeft ons de opdracht om Bhagavan te dienen met het kweken van bloemen en groenten. Hij leert ons geen meditatie op het achtvoudige spel van Sri Krsna. Wilt u hem alstublieft vragen ons in bhajana te trainen." Bhaktivinoda Thakura antwoordde, "Het kweken van tulasi, bloemen, fruit en groenten in dienst van het godsbeeld zuivert de levende wezens, die zijn aangetast door overtredingen en door verlangens in het hart, die zijn tegengesteld aan bhakti (anarthas); anders is het voor hen niet mogelijk om de zuivere, transcendente naam te chanten. Als ongekwalificeerde personen op dit vertrouwelijke spel mediteren, nemen hun ararthas aanzienlijk toe en zijn ze van lieverlee niet meer in staat om bhajana uit te voeren. Het is voor ons beter om onze sadhana volgens de instructies van Srila Babaji Maharaja uit te voeren."
Kukkurer Mahotsava, Hondenfestival. Klik voor vergroting. Zijn leerlingen daarentegen wilden het geld gebruiken om de babajis uit die plaats voor een groots festival uit te nodigen. Babaji Maharaja verbood het. "Het is beter de koeien en de honden van de dhama te voeren dan die zogenaamde Vaisnava's, die zich uiterlijk kleden als heilige personen met tilaka en kralen, maar zich stiekem bezighouden met ongeoorloofde activiteiten. Door de dieren van de dhama te voeren gaat men zuivere bhakti binnen." Alle rasagullas werden toen aan de koeien en de honden gegeven. Op zijn extreem hoge leeftijd hingen zijn oogleden zo laag, dat ze zijn gezichtsveld verhinderden. Waar hij woonde woonde een hond met zes of zeven puppies. Wanneer zijn discipelen Babaji Maharaja maha-prasadam kwamen brengen, bleef hij op de puppies zitten wachten en telde ze dan op zijn vingers. Dan liet hij ze van zijn bord eten. Pas nadat zij hadden gegeten gaf hijzelf eer aan de prasadam. Als zijn leerlingen de puppies voor hem verstopten, was hij niet tevreden en gaf geen eer aan de prasadam. Dan zei hij verontwaardigd, "Jullie mensen snappen niet, dat dit de puppies van de dhama zijn; dit zijn geen gewone honden. Ik zal niets nemen, totdat ze hier komen en met mij de prasadam eren." Zo sterk was het vertrouwen van Babaji Maharaja in de dhama. Zijn discipelen droegen hem meestal in een mand op hun hoofd – soms naar Mayapura, soms naar Godruma-kunja en soms naar andere plaatsen. Bij aankomst op de geboorteplaats van Sriman Mahaprabhu zong en danste hij en sprong hij hoog in de lucht.
Referenties |
DIT DOCUMENT IS BESCHIKBAAR IN
PDF
Vorige <=
Srila Bhaktivinoda Thakura
Volgende =>
Srila Baladeva Vidyabhusana