Menu

Bhagavata Parampara - Sri Srimad A.C. Bhaktivedanta Svami Maharaja

Gepubliceerd 2017
Herzien 15 juni 2022


śrī śrī guru gaurāṅgau jayataḥ!

Bhakti Lezingen

Uit: Sri Prabandhavali, Chapter 2 "The Disappearance Day of
Sri Srimad A.C. Bhaktivedanta Svami Maharaja"
Gaudiya Vedanta Publications 2003
nitya-līlā praviṣṭa oṁ viṣṇupāda

Śrī Śrīmad Bhaktivedānta Nārāyaṇa Gosvāmī Mahārāja




Sri Srimad A.C. Bhaktivedanta Svami Maharaja


Maharaja Sri Krsna koos ervoor om Zijn zuivere toegewijde, A.C. Bhaktivedanta Svami Maharaja, op de uiterst gunstige dag van Nandotsava te laten verschijnen. Dit is de dag na Janmastami, waarop Nanda Maharaja een groot festival hield om de geboorte van Krsna te vieren. Louter dit feit wijst erop, dat Srila Svami Maharaja is verschenen voor het uitvoeren van enkele zeer belangrijke activiteiten. Zijn ouders waren zeer vroom en gaven hem de naam Abhaya Carana. 'Abhaya' betekent 'onbevreesd' en 'carana' betekent 'de lotusvoeten van Bhagavan', dus Abhaya Carana is een naam van Krsna, want alleen Krsna kan in deze wereld grote onbevreesdheid geven. Dus Svamiji was bedoeld om aan de hele wereld onbevreesde toevlucht te bieden. Het geven van deze naam was zeer betekenisvol en is niets minder dan een goddelijke regeling.

Ik heb Svamiji in 1950 ontmoet, toen ik met mijn Gurudeva in onze tempel in Calcutta verbleef. Meestal toonden de toegewijden groot respect voor mijn Gurudeva, maar op zekere dag zag ik, dat Gurudeva zelf groot respect toonde voor een grhastha toegewijde, die juist uit Allahabad was gekomen. Hij sprak tegen hem met grote liefde en genegenheid. Bij de eerste gelegenheid vroeg ik mijn Gurudeva, "Wie is die toegewijde?" Hij antwoordde, "Hij is Abhaya Caranaravinda. [Srila Bhaktisiddhanta Sarasvati] Prabhupada gaf hem de titel 'Bhaktivedanta' en hoewel hij een grhastha (gezinshoofd) is, is hij zeer onderlegd, vooral in het Engels en Bengaals. Hij is een zeer gekwalificeerde toegewijde." Toen Svamiji zag, dat ik zoveel dienst aan mijn Gurudeva verleende, werd hij tot me aangetrokken. Hij riep me naar zich toe en vroeg me, waar ik vandaan kwam, wat mijn naam was, enzovoort.

Toen Svamiji voor het eerst naar Mathura kwam, heb ik hem persoonlijk verzocht sannyaa te nemen. Hij antwoordde, dat hij de opdracht zou krijgen een Engels tijdschrift en verscheidene andere boeken te publiceren, wanneer hij door Prabhupada zou worden geïnitieerd en las het volgende vers voor uit Srimad-Bhagavatam (10.88.8),

yasyaham anugrhnami / harisye tad-dhanam sanaih
tato 'dhanam tyajanty asya / svajana duhkha-duhkhitam

[Sri Krsna zei:] O Koning, wanneer Ik iemand gunstig gestemd ben, ontneem Ik hem geleidelijk al zijn rijkdom. Met andere woorden, wanneer een peroon, ondanks dat hij ernaar verlangt materiële lustbevrediging op te geven, zich op de een of andere manier verliest in zintuigobjecten, die in zijn buurt aanwezig zijn, wordt hij gegriefd. Voor een dergelijk persoon is het verwijderen van deze objecten op zichzelf een teken van Mijn gunst. Zodra zijn vrouw, zonen en familieleden hem beschouwen als een ellendige mislukking, die door herhaaldelijke rampspoed wordt belaagd, wijzen ze de verpauperde man af.

Svamiji zei tegen me, "In mijn geval is de betekenis van dit vers waarheid geworden. Al mijn zakelijke ondernemingen zijn mislukt en mijn familie heeft zich tegen me gekeerd. Ze zeiden dan, 'Jij ben een idioot. Je deugt nergens voor en je hebt alles verknoeid.' Dus ik heb alles verknoeid, ik ben berooid en nu ga jij me vertellen, dat ik sannyasa moet nemen."

Ik maakte dan grapjes met hem en zei, "Jij wilt van jouw kinderen en jouw vrouw houden, maar ze zijn niet geïnteresseerd." Ik vertelde hem op zekere dag, dat hij zich niet langer moest bezighouden met die materiële zaken, omdat Krsna en Prabhupada wilden, dat hij zoveel belangrijker dingen ging doen, zoals prediken in westerse landen. Een paar dagen daarna kwam mijn Gurudeva ook naar Mathura. Ik vroeg Gurudeva hem over te halen om sannyasa te nemen. Svamiji en mijn Gurudeva waren intieme vrienden, die enige tijd hadden samengewoond. Ze waren beiden intellectuele giganten en kwamen uit hogeklasse families. Toen riep Gurudeva hem en zei, "Narayana Maharaja en alle jongens hier in de matha zeggen, dat jij sannyasa moet nemen en ik steun dat idee. Dit zal heel heilzaam zijn." Hij stemde toe en zei, "De betekenis van dat vers uit Srimad-Bhagavatam staat op mijn voorhoofd geschreven en nu moet ik sannyasa aanvaarden."

Toen de gunstige dag voor zijn inwijding daar was, heb ik persoonlijk zijn kleding voor sannyasa gemaakt en liet hem zien, hoe hij dat moest dragen. Ik heb ook zijn danda klaar gemaakt en met mijn eigen handen de sannyasa-yajna uitgevoerd. Krsna dasa Babaji Maharaja was daar ook bij aanwezig en leidde de kirtana van de maha-mantra, ik reciteerde de mantras voor de yajna en mijn Gurudeva gaf Svamiji de sannyasa-mantra.

Daarna hebben Svamiji en ik geruime tijd met elkaar opgetrokken, eerst in Delhi en daarna in de Radha-Damodara Tempel in Vrndavana. In die dagen hield hij zich voornamelijk bezig met vertalen en schrijven. Ik zag hoe hij niskincana, zonder bezit, was. Hij had niet eens een fatsoenlijke cadar, dus ik gaf hem de mijne om op te zitten en dan zaten we te praten over Krsna en hoe we bhajana moesten doen. We hadden ook conversaties over Rupa Gosvami en dan liet hij me zien, wat hij aan het schrijven was. En 's middags gingen we samen capatis maken - hij rolde ze en ik bakte ze op het vuur. Hij was in ieder opzicht zo gekwalificeerd. Hij kon ontzettend goed mrdanga spelen, voerde kirtana en arcana uit, schreef en gaf lezingen met woord-voor-woord uitleg van de Sanskriet verzen. Hij zat altijd te schrijven, te chanten en te denken over spirituele zaken - hij verspilde geen moment.

Hij legde aan mij zijn plan uit, "Ik ga naar het Westen, begin een gasthuis en zonodig deel ik eieren, vlees en wijn uit, waarbij ik het volste vertrouwen heb, dat door het chanten van de heilige naam van Krsna binnen enkele dagen het westerse publiek al deze slechte gewoonten achter zich laat." Vanwege dat vertrouwen en die vastberadenheid werd zijn missie in een minimum van tijd in de wereld verspreid. Zelfs Sankaracarya had nogal wat tijd nodig om zijn doctrine te verspreiden en dat was alleen nog maar India. Maar in zeer korte tijd, van 1966 tot 1977, heeft Svamiji talloze centra opgestart voor de verering van Sri Radha-Krsna, Caitanya Mahaprabhu en Jagannatha in westerse landen, in India, in oosterse landen - overal. Hij vestigde niet alleen deze centra, maar trok ook vele duizenden hele goede jongens aan en maakte van hen geleerden, brahmacaris en sannyasis. Alsof hij een toverstokje had trok hij ook nog zulke gekwalificeerde meisjes, dames en kinderen aan. Hij maakte de voorspelling van Bhaktivinoda Thakura waar, dat westerlingen op zekere dag tulasi-malas zouden dragen en zich zouden mengen met hun Indiase broeders en zusters onder het chanten van "Hare Krsna, Hare Krsna, Hare Krsna, Krsna Krsna, Hare Hare / Hare Rama, Hare Rama, Rama Rama, Hare Hare."

Door de jaren heen schreef hij me honderden brieven uit westerse landen en beschreef, hoe hij predikte en wat hij aan het doen wa. Op zijn verzoek verscheepte ik al zijn boeken van Delhi naar de Verenigde Staten en ik stuurde hem ook mrdangas, karatalas, beelden van Radha-Krsna en vele andere zaken. Hij schreef me zelfs in een brief om hem een melkburfi genaamd Mathura peda te sturen. Hij was dol op dit suikerwerk, dus ik stuurde hem dat op. En toen hij voor het eerst vanuit de Verenigde Staten naar India terugkeerde, stond ik als eerste op het vliegveld om hem te begroeten.

Er zijn vele predikers, zoals Vivekananda en anderen geweest, die naar het Westen gingen, maar ze konden niet geven wat Svamiji daar heeft gegeven. Ze hadden alleen hun eigen theorieën, maar Svamiji gaf datgene, dat Sri Caitanya Mahaprabhu Zelf aan deze wereld wilde geven, de heilige naam in de prema-sutra, [zie Voetnoot 1]

nama-prema-mala ganthi' paraila samsare

Sri Caitanya-caritamrta (Adi-lila 4.40)

Hij weefde een krans van harinama en prema, waarmee hij de hele materiële wereld met een bloemenslinger omsloot.

__________________________

Voetnoot 1 - Deze uitdrukking betekent "een aforisme [spreuk] doordrenkt met goddelijke liefde". Met andere woorden, de Hare Krsna maha-mantra.


Caitanya Mahaprabhu was maha-vadanya, de meest vrijgevige incarnatie en zo waren ook Rupa Gosvami, Sanatana Gosvami, Jiva Gosvami, Raghunatha dasa Gosvami, Krsnadasa Kaviraja Gosvami, Visvanatha Cakravarti Thakura, Baladeva Vidyabhusana en Bhaktivinoda Thakura allemaal zeer vrijgevig, want zij deelden datgene uit, dat Mahaprabhu Zelf wilde geven. Prabhupada zond Svamiji naar het Westen, omdat hij wist, dat hij een hele grote persoonlijkheid was en dat hij datgene kon geven, dat in Prabhupada's eigen hart aanwezig was. Vivekananda en al die andere predikers gingen er naartoe en gaven alleen deze vier dingen: dharma (religiositeit), artha (economische ontwikkeling), kama (lustbevrediging) en moksa (bevrijding). Maar ze gaven geen echte moksa, dus ze hebben eigenlijk maar drie dingen gegeven. Sommigen hebben misschien wel geprobeerd om moksa te geven, maar geen krsna-prema.

Omdat Svamiji weinig tijd had, benadrukte hij vooral vaidhi-bhakti. Er zijn zoveel stadia van bhakti, maar uiteindelijk betekent bhakti alleen raganuga-bhakti. Hij wilde ook in de westerse landen datgene prediken, dat Rupa Gosvami in Ujjvala-nilamani heeft gegeven en datgene, dat door acaryas, zoals Raghunatha dasa Gosvami en Krsna dasa Kaviraja Gosvami werd beschreven, maar in die tijd kon hij dat niet doen. Hij had zo weinig tijd, slechts tien of elf jaar. Dus hij probeerde sraddha te geven, dan nistha en dan ruci.

We moeten weten wat nistha is. Wij voeren sravanam, kirtanam, visnu-smaranam, pada-sevanam, arcanam, vandanam, dasyam, sakhyam en atima-nivedanam uit, alsmede nama-kirtana, sadhu-sanga, bhagavata-sravana, mathura-vasa en sri murti-seva, maar we moeten in al die activiteiten diep verzonken zijn. Wat is de betekenis van nistha? Wanneer alle anarthas zijn verdwenen. En wat zijn anarthas? De dingen, die ons in wereldse intoxicatie verwikkelen. Svarupa-bhrama (het niet kennen van onze ware gedaante), asat-trsna (lust naar tijdelijke zaken), hrdaya-daurbalya (emotionele zwakte) en nama-aparadha, vaisnava-aparadha, seva-aparadha en dhama-aparadha - al deze anarthas worden genoemd in Madhurya-kadambini van Visvanatha Cakravarti Thakura.

Wanneer alle anarthas van de toegewijde zijn verdwenen, verschijnt nistha. Ofschoon we weten, dat het chanten van de naam van Krsna en het horen over Krsna zeer heilzaam zijn, beschikken we niet over de vastberadenheid, waarmee we in staat zijn om deze activiteiten onafgebroken uit te voeren en gestaag vooruitgang in bhakti te maken. Wanneer men beschikt over dergelijke, onwrikbare vastberadenheid, wordt het nistha genoemd. "Ik kan sterven, maar ik kan krsna-bhakti niet loslaten" - dit is nistha. En wanneer we de stadia van ruci en asakti bereiken, kunnen we blijkbaar niet leven zonder Krsna's naam te chanten of hari-katha te horen.

Er zijn twee soorten sraddha: vaidhi en raganuga. Svamiji gaf alleen vaidhi-bhakti, omdat het in die tijd niet geschikt was om raganuga-bhakti uit te leggen. Hij had er iets over in zijn boeken geschreven, maar aangezien de meeste lezers niet voldoende waren gekwalificeerd om het op dat moment te leren, heeft hij het niet in detail uitgelegd. Maar door vaidhi-bhakti uit te voeren kunnen we uiteindelijk raganuga-bhakti binnengaan, die voortkomt uit de sraddha vol 'gretigheid'. Caitanya Mahaprabhu is speciaal gekomen om sva-bhakti-sriyam te geven.

anarpita-carim cirat karunayavattrnah kalau
    samarpayitum unnatojjvala-rasam sva-bhakti-sriyam
harih purata-sundara-dyuti-kadamba-sandipitah
    sada hrdaya-kandare sphuratu vah saci-nandanah

Sri Caitanya-caritamrta (Adi-lila 1.4)

Mag Sri Sacinandana Gaurahari, die schittert met de uitstraling van gesmolten goud (die de luister van het lichaam van Srimati Radhika heeft aangenomen), Zich voor altijd in jullie hart manifesteren. Uit Zijn grondeloze genade is Hij in het tijdperk van Kali afgedaald om de wereld datgene te geven, dat lange tijd niet was gegeven, de meest vertrouwelijke rijkdom van Zijn toegewijde dienst, de hoogste zoetheid van amoureuze liefde.

De betekenis van dit vers gaat zeer diep. Mahaprabu is alleen gekomen om dit te geven en Svamiji is ook gekomen om alleen dit te geven. Maar hij moest eerst de grond voorbereiden om het zaad erin te leggen en daarin is zoveel tijd gaan zitten. Hij zei, dat bhakti onmogelijk kon worden gevestigd, zolang de filosofieën van mayavada en advaitavada niet eerst waren verslagen. Svamiji is naar deze wereld gekomen, zoals Prabhupada dat vóór hem heeft gedaan om de missie van Caitanya Mahaprabhu te vervullen, het geven van parakiya-bhava van Vraja. Ze zijn niet gekomen om de unnatojjvala-rasa te geven, die in dit vers wordt genoemd, want die is het eigendom van Srimati Radhika alleen. Caitanya Mahaprabhu is gekomen om deze rasa te proeven, niet om aan anderen te geven.

In dit vers betekent het woord 'sva' Srimati Radhika en 'bhakti' betekent Haar prema. Nadat Hij de innerlijke bhava en gelaatskleur van Srimati Radhika had gestolen, daalde Krsna Zelf als Sacinandana af in Kali-yuga. Waarom heet Hij Sacinandana? Omdat Hij Zijn moeder zeer dierbaar was en Zijn moeder was zeer bescheiden en genadevol. Rupa Gosvami zegt in dit vers, dat Caitanya Mahaprabhu is gekomen om ons prema te geven, zoals de moeder, die zo genadevol is en haar borst aan haar kind geeft. Hij is Krsna in de vorm van Srimati Radhika en Radhika is ook zo genadevol, zelfs nog meer dan Krsna. Alle genade van Krsna wordt belichaamd door Radhika. Dus hier betekent Sacinandana Hij, die vol genade is.

Wat heeft Hij gegeven? Hij kon de maha-bhava van Radhika niet geven, want niemand kan de schoonheid van Krsna ervaren, de schoonheid van Zijn gedaante en de lieftalligheid van Zijn spel, zoals Zij dat kan. Mahaprabhu wilde deze dingen alleen proeven, zoals Zij dat doet, dus wat wilde Hij geven? Sva-bhakti-striyam - Srimati Radhika is sva-bhakti, het hladini vermogen plus het samvit vermogen. Het woord 'sri' betekent hier 'manjari'. Dus Rupa Manjari, Ananga Manjari, Tulasi Manjari, Lavanga Manjari, Vinoda Manjari, Kamala Manjari, Nayana Manjari en alle andere manjaris zijn de sri van Srimati Radhika. In Sri Caitanya-caritamrta staat, dat Srimati Radhika de hoofdplant is en dat de gopis de bloemen, blaadjes en knoppen zijn. Al de wind beweegt, trillen de knoppen en bladeren. Dus als Krsna en Radhika elkaar ontmoeten en Radhika heeft een goede bui, hebben ook de bladeren en knoppen een plezierige stemming. Als Krsna een tekening op Haar gezicht zet of ergens anders op Haar lichaam tekent, dragen de manjaris diezelfde ontwerpen op hun lichaam. Dit is bhakti-sriyam en Caitanya Mahaprabhu, Rupa Gosvami, Prabhupada en Svamiji zijn allemaal alleen gekomen om dit te geven: sva-bhakti-sriyam of manjari-bhava.

Maar ze moesten eerst de bodem voorbereiden door het onkruid te verwijderen, dat erg schadelijk is voor die klimplant. Ik heb gehoord, dat Prabhupada zei, dat hij naar deze wereld was gekomen om alleen radha-dasya te geven, maar om dit te volbrengen moest hij zoveel doen, dat zijn hele leven werd besteed om alleen het voorbereidende werk te verrichten en zich door de jungle heen te hakken, want in die tijd bestond hier alleen mayavada filosofie. En toen Svamiji naar het Westen ging, kwam hij tegenover zoveel tegenwerking van christenen te staan. Veel acaryas zijn daar naartoe geweest, maar hun ondernemingen hadden geen succes en Prabhupada was er niet tevreden mee. Maar sinds Svamiji er naartoe is geweest, zijn er honderdduizenden uitgaven van Srimad-Bhagavatam gepubliceerd geworden en in de wereld verspreid.

Svamiji heeft dat in een hele korte tijd voor elkaar gekregen, maar eigenlijk had hij manjari-bhava willen geven, dus we moeten niet tevreden zijn met alleen hetgeen we van hem in die tijd hebben ontvangen. Ik heb het gevoel, dat hij ons instructies over raganuga-bhakti zou geven, als hij hier vandaag aanwezig zou zijn. Hij is almachtig en hij inspireert alles in ons hart als de caitya-guru. Hij is niet ver van ons verwijderd; we moeten weten, dat Gurudeva altijd bij ons is. We moeten proberen het gebied van deze raganuga-bhakti binnen te gaan, maar we mogen niet imiteren. Als we gaan imiteren, wordt alles geruïneerd, dus we moeten voorzichtig zijn en ons met betrekking tot raganuga-bhakti niet gaan gedragen als de sahajiyas.

In Sri Vilapa-kusumanjali heeft Raghunatha dasa Gosvami gebeden voor dezelfde bhakti, waarvoor Visvanatha Cakravarti Thakura heeft gebeden in Sankalpa-kalpadruma. Maar we moeten niet in één keer in de oceaan van govinda-lilamrta springen - dan gaat het mis. Door met veel aandacht vaidhi-bhakti uit te voeren zullen we langzaam maar zeker het gebied van raganuga-bhakti binnengaan. Raganuga-bhakti is het hoogste doel, maar we moeten dit heel voorzichtig benaderen door de algemene principes te blijven volgen, die Prabhupada en Svamiji ons hebben geleerd.

Vlak voordat Svamiji deze wereld verliet, smeekte hij me om vergeving voor hetgeen hij in de loop van zijn predikwerk misschien had gezegd of geschreven, dat mij zou hebben geschaad. Om dezelfde reden vroeg hij me ook om in zijn naam vergeving te vragen bij zijn godbroeders. Hij zei, dat hij veel nieuwe toegewijden uit het Westen naar de Gaudiya lijn had gebracht. Hij zei, aangezien hij niet in staat was geweest hen alles in de korte tijd van zijn aanwezigheid te geven, wilde hij, dat ik hen verder instructies gaf omtrent bhakti en hen op iedere manier, die in mijn vermogen lag, te helpen. Hij vroeg me ook om de ceremonie te verrichten om hem in samadhi te plaatsen.

Ik weet, dat Srila A.C. Bhaktivedanta Svami Maharaja geen gewone toegewijde was, want als hij dat was geweest, was hij nooit in staat geweest in de wereld te prediken op de manier, waarop hij dat in dit korte tijdbestek heeft gedaan. Ik beschouw hem als mijn siksa-guru en hij woont altijd in de tempel van mijn hart, want ik heb een intieme vriendschap met hem gehad. Ik denk, dat hij altijd bij ons aanwezig is en ik bid hem, dat hij ons genade wil geven, zodat we allemaal nog in dit leven raganuga-bhakti en prema-bhakti kunnen binnengaan.



CC DEZE BLOEMLEZING VALT ONDER CREATIVE COMMONS NAAMSVERMELDING-GEENAFGELEIDEWERKEN (CC BY-ND 4.0) INTERNATIONALE PUBLIEKE LICENTIE. GEBRUIK IN ZIJN GEHEEL EN ONGEWIJZIGD ONDER VERMELDING VAN AUTEUR, VERTALER, LICENTIE EN UITGEVERS ZOALS VERMELD ONDER REFERENTIES.

Referenties
Licentie overzicht: https://creativecommons.org/licenses/by-nd/4.0/legalcode.nl
Auteur Engels: Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja
Uitgever India: 2003 Gaudiya Vedanta Publications, Uit: Sri Prabandhavali, Chapter 2 "The Disappearance Day of Sri Srimad A.C. Bhaktivedanta Svami Maharaja"
Vertaling Nederlands: Jaya Radhe/Bhagavata Parampara, "Sri Srimad A.C. Bhaktivedanta Svami Maharaja"
Vertaler Nederlands: © 2017 Indira dasi CC BY-ND 4.0 Enkele rechten voorbehouden
Uitgever Nederland: Pro Deo Uitgever Jaya Radhe





DIT DOCUMENT IS BESCHIKBAAR IN PDF
Vorige <= Sri Srimad Bhaktivedanta Vamana Gosvami Maharaja
Volgende => Sri Srimad Bhakti Prajnana Kesava Gosvami Maharaja

TOP

title=""