18 december 2021
śrī śrī guru gaurāṅgau jayataḥ!
Vraag en antwoord – Het proces van zuivere bhakti
[Prema-prayojana dasa:] ... in het proces van bhakti lijkt het niet spontaan te zijn, zoveel moeite en natuurlijke liefde komen niet vanzelf. Als liefde voor Krishna spontaan is, waarom komt het dan niet van nature, zoals we van nature naar maya gaan? [Srila Narayana Maharaja:] Met een voorbeeld kun je het begrijpen. Van nature lauhika chumbak akarana. [Prema-prayojana dasa:] Een magneet trekt ijzer aan. [Srila Narayana Maharaja:] Van nature, maar als roest op het ijzer aanwezig is, of als het is bedekt met modder of zoiets, kan de magneet het ijzer niet aantrekken. De magneet trekt vanwege zijn constitutionele positie van nature zeker ijzer aan, maar het ijzer moet schoon zijn. Als het niet schoon is, wordt die natuurlijke aantrekkingskracht onderbroken. Er is dus roest op onze constitutionele positie komen vast te zitten. De aantrekkingskracht bestaat van nature, indien je zuiver bent. Als de ziel zuiver is, komt die spontane liefde zeker van nature. De ziel bevindt zich in zijn natuurlijke positie, zijn natuurlijke constitutie. Maar niet als er een paar wereldse verlangens zijn bijgekomen en daarom wordt de ziel met twee vervuilingen afgedekt. De ene is dit grofstoffelijke lichaam en de andere is het fijnstoffelijke lichaam. Als deze er niet meer zijn, oh, dan is er van nature spontane liefde. Dat is de reden, waarom een ontwikkeling dient te worden aanvaard, zoals dat van onze acaryas, die voor Krishna spontane liefde koesteren, zoals Rupa Gosvami, zoals Raghunatha dasa Gosvami, zoals Krishna Zelf in de gedaante van Caitanya Mahaprabhu, altijd spontane liefde. Hebben jullie gehoord, dat hij in Puri in de Gambhira altijd “Ha Krisha, Ha Krishna. Waar zit Hij?” riep? En soms, “Oh, Krishna is hier” en dat Hij Hem omhelsde. Dat Hij huilde. En als Hij Krishna diende in de gedaante van Radhika, of gopi, kun je spontane liefde waarnemen, altijd huilen, altijd huilen. Rupa Gosvami was hetzelfde. Je kunt aan Raghunatha dasa Gosvami zien, hoe pathetisch zijn leven daar was, oh, spontane liefde. Soms ontmoeten, soms scheiden, alletwee, en dit is het symptoom van die liefde. Dus dit zal je realiseren. [Prema-prayojana dasa:] Dit is innerlijk. [Srila Narayana Maharaja:] Van binnen is de ziel zuiver, dit vermogen is aanwezig, maar dit vermogen is nu afgedekt. Je zal de bedekking eraf moeten halen. [Gast:] Mag ik nog een vraag stellen? [Srila Narayana Maharaja:] Heb je nog twijfels? Ben je tevreden? [Gast:] Ja. Ik zou iets willen vragen. [Srila Narayana Maharaja:] Je kunt alles beargumenteren, je kunt argumenteren, geen probleem. [Toegewijden beginnen te lachen] [Srila Narayana Maharaja:] Lach niet. [Gast:] Deze vraag kan een argument zijn, of misschien een... [Srila Narayana Maharaja:] Er zijn twee soorten argumenten. In de Gita is verteld, als je werkelijk de waarheid wilt horen, dan “tad viddhi pranipatena pariprasnena sevayat “ moet je niet aankomen met jnana [experimentele kennis], maar dan moet je op een zeer nederige manier vragen, “Ik wil dit graag weten en u bent gekwalificeerd. U kunt mijn twijfels wegnemen. Dus indien ik gekwalificeerd ben om het te horen, wilt u me dit dan vertellen?” Dit is de bescheiden wijze en hiermee kun je realisatie krijgen. Als je anders naar me toekomt om te vechten zonder jezelf over te geven, geef ik geen antwoord, want dan wordt mijn tijd verspild. Dit is waar het om gaat. [Gast:] Ik wil het dieper begrijpen en daarom zou ik willen vragen over... [Srila Narayana Maharaja:] Nog iets anders. Je kunt niets realiseren, totdat je je in dat proces bevindt. En dan nog iets anders. Als Krishna Zelf komt en Hij wil je tevreden stellen, kan Hij dat niet doen. [Gast:] Kan Hij dat niet doen? [Srila Narayana Maharaja:] Hij kan dat niet, als er zoveel roest is. Tenzij je zo nederig bent als Arjuna. En Hij gaat al die dingen niet vertellen tegen Duryodhana. Duryodhana kan het wel vragen en Zijn antwoord staat in Mahabharata. “Ik ken jou, maar ik kan jou deze dingen niet vertellen. Want jij gedraagt je zodanig, dat je het voor Mij onmogelijk maakt jou dat te vertellen.” Er staat daar een sloka. Daarom moeten we nederig zijn om al die dingen te kunnen horen en dan zal je het echt realiseren, heel snel, heel snel. Ga verder. [Gast:] Met die bedekking van roest wordt volgens mij dit materiële lichaam bedoeld. [Srila Narayana Maharaja:] Het materiële lichaam is aangelegd door de verlangens, die je had. Op deze manier hebben de grofstoffelijke en fijnstoffelijke lichamen zich gemanifesteerd. Het is te wijten aan onze gedachten, verlangens, ongewenste zaken. We hebben het gewild om deze wereld te kunnen ervaren. En dat is de reden, waarom de maya van Krishna het in de vorm van grofstoffelijke en fijnstoffelijke lichamen heeft gegeven. [Gast:] En hoe moet ik het spirituele lichaam begrijpen? Omdat ik denk, dat het heel belangrijk is, dat er een spiritueel lichaam is. [Srila Narayana Maharaja:] Door sadhus dienst te verlenen, door sad-sanga, door associatie gaat jouw kennis zich geleidelijk ontwikkelen en jouw ongewenste verlangens verdwijnen en dan ben je gerealiseerd. Je zal het zeker realiseren. Maar je zal dat proces moeten binnengaan. [Gast:] Kunt u voor onze lezers iets van het spirituele lichaam beschrijven, of van uw ervaringen met dit lichaam. [Srila Narayana Maharaja:] Ik kan het wel beschrijven, maar er is een moeilijkheid. Er is een mango en die is zoet. Honing is ook zoet. Kun jij vertellen hoe de mango zoet is en hoe de honing zoet is? Wat het verschil is? Kun je dat uitleggen? [toegewijden lachen] Zeer moeilijk, zeer moeilijk. Er zijn een paar dingen, die ik kan vertellen, Rupa Gosvami kan vertellen, Veda’s hebben het verteld, Mahabharata heeft het verteld, Srimad-Bhagavatam heeft het verteld, Caitanya-caritamrta heeft het verteld. Maar om het tot uitdrukking te brengen en het anderen te laten realiseren is zeer moeilijk, totdat ze dat niveau hebben bereikt, dan kunnen ze het gemakkelijk realiseren. Als ik zeg, “Oh, je wilt weten wat het verschil ik, oh, dit is honing en dat is mango. Je moet het proeven en dan moet je ze vergelijken” dan kun je het uit ervaring weten, maar met woorden is het niet uit te drukken. Er is iets met Krishna en Zijn liefde, spontane liefde, vergelijkbaar hiermee. Mahaprabhu heeft dit verteld. Narada vertelde het aan Vyasa, maar hij kon het niet bevatten en zei, “Oh, nu moet je het ervaren.” En toen zag hij door middel van bhakti-yoga wie Krishna is, hoe Krishna is, welk zoet spel en vermaak er is en toen kon hij het realiseren. In de Gita en waar dan ook is het met woorden gezegd. nayam atma pravacanena labhyo Mundaka Upanisad (3.2.3) “De
Allerhoogste Persoonlijkheid Gods kan niet worden bereikt met deskundige
explicaties, met omvangrijke intelligentie, en zelf niet met veel horen. Hij
wordt alleen verkregen door iemand, die Hijzelf uitkiest. Voor een dergelijk
persoon manifesteert Hij Zijn eigen gedaante.” Ga verder. [Gast:] Een andere vraag, bestaat er een verschil tusen man en vrouw, of is
dit verschil een kwestie van illusie? Wat zegt u daarop? [Prema-prayojana dasa:] Hij vraagt, of er een verschil is tussen
man en vrouw, of dat dit verschil voortkomt uit illusie. [Srila Narayana Maharaja:] In de transcendente wereld bestaan gevoelens
van vrouwen en mannen. Krishna is daar de enige man en iedereen is vrouwelijk
en de hoogste klasse bestaat uit vrouwen. Het lichaam van Krishna in een
afgescheiden manifestatie is Srimati Radhika en de liefde tussen de mannelijke
Krishna en de vrouwelijke Radhika is zeer smaakvol. Dit wordt mahabhava
genoemd en dit is ons doel. Daarom zien we in deze wereld, dat man en vrouw,
minnaar en geliefde van elkaar houden. En als die liefde oprecht is, kunnen
ze dit een leven lang in stand houden. In deze wereld is de liefde echter
absurd. Maar in die wereld is de liefde echt. Dus Caitanya Mahaprabhu
ontdekte deze unnatojjvala upapati-bhava [het verheven buitenechtelijke
gevoel]. Evenals in deze wereld is het heel smaakvol, als iemand zijn of haar
minnaar liefheeft. Maar als je het object van jouw liefde kunt ombuigen en
bij jezelf kunt denken, “Ik ben gopi. Ik ben vrouwelijk, zoals de gopis, en Krishna is mijn
geliefde” kun je het object
van jouw liefde heel snel wijzigen. Met het proces van onze Rupa Gosvami kun
je het veranderen. Als je dit proces niet aanneemt, kun je dit in miljoenen
en miljoenen levens niet krijgen. Dit is waar het om draait. Het is zeer
smaakvol, zoals Caitanya Mahaprabhu het ontdekte. Pundarik Prabhu,
Gurudeva heeft eens uitgelegd, dat dit hetzelfde is als in een toneelstuk. In
een toneelstuk acteren zoveel spelers in verschillende rollen. In een
toneelstuk kunnen soms alleen mannen acteren, terwijl één man de kleding van
een vrouw draagt en dan een vrouw speelt. En de andere mannen in dat
toneelstuk gaan met die persoon om, alsof hij een vrouw is. In de wereld is
dat hetzelfde. Vanwege onze verlangens en indrukken uit vorige levens krijgen
we op het moment van de dood datgene, dat we verlangen, hetzij een mannelijk
lichaam of een vrouwelijk lichaam, maar de ziel zelf, de geest, is mannelijk
noch vrouwelijk. Het is een energie van Krishna en die heeft een hele
bijzondere gemoedsstemming, die Srila Gurudeva heeft beschreven, en die bestaat
eruit om Krishna lief te hebben. [Prema-prayojana dasa:] In deze wereld zijn mannelijke en
vrouwelijk gedaanten. Dat komt, omdat deze wereld een reflectie is van de
geestelijke wereld. De oorspronkelijke gedaanten zijn Radha en Krishna en Zij
worden in deze wereld gereflecteerd. Dus in deze wereld zijn man en vrouw
niet de ware essenties, ze zijn slechts een reflectie van de spirituele
wereld. Ze lijken erop. [Srila Narayana Maharaja:] Om het gemakkelijk te maken van Krishna te
houden heeft Krishna deze wereld geschapen als een schaduw van de spirituele
wereld, een afspiegeling. In deze wereld ontstaat er heel snel gehechtheid
aan een dame of een heer, beiden. Dit gebeurt van nature. Maar het is een reflectie
van die geestelijke wereld. Dus we kunnen daar heel gemakkelijk naartoe gaan
met het proces, dat Caitanya Mahaprabhu heeft getoond. Op die manier moet je
bij jezelf denken, dat Krishna jouw geliefde is. Het is in alle mantras
gezegd, overal hetzelfde. In de Upanisaden, de Gita, Bhagavata, overal. Dus
dit kunnen we volgen, maar we moeten het doen met een speciale, bonafide
guru, die iets of alles heeft gerealiseerd. Als hij alles volkomen heeft
gerealiseerd, is hij uttama-maha-bhagavata en als hij niet volkomen is
gerealiseerd beschikt hij over een schijn van rati [liefdevolle gehechtheid].
Hij kan jou iets geven. Dit is een zeer diepgaand onderwerp. [Prema-prayojana dasa:] Heeft Krishna dan de aantrekkingskracht
tussen man en vrouw in deze wereld gemaakt, zodat het voor ons gemakkelijker
is om naar die wereld te gaan? [Srila Narayana Maharaja:] Bijvoorbeeld. En Caitanya Mahaprabhu heeft
dit proces opgepakt. Waarom niet? En dat is gegeven in de Veda’s Gopala-mantra, en alle mantras zijn
gegeven en ze zijn zeer krachtig. Krishna heeft al zijn vermogens in deze
mantras gevestigd. Door “Mara Mara Marama Rama Rama” te chanten bereikte Valmiki die positie. Ook Sukadeva Gosvami heeft
het spel van Goloka Vrndavana beschreven, rasa en al die dingen. Die zijn
niet van deze wereld. Deze zijn uit Goloka Vrndavana Dhama. Hij legde het uit
aan Pariksit Maharaja en Pariksit Maharaja raakte er helemaal door
geabsobeerd en hij wilde een gopi zijn om Krishna te dienen. Vyasadeva heeft
het ook op die manier uitgelegd en Narada heeft dat gedaan. Dit is een heel
gemakkelijk proces, maar je zal iets moeten opgeven. Wat is dat? Dat is lust. [Gast:] Okay. Ook in het belang van mijn lezer en in de discussie over culturele
filosofieën is in India het Saivisme erg populair. Het geloof in Siva of de verering
van Siva en Sakti. Welke verschillen en overeenkomsten ziet u in de relatie
tussen Siva en Sakti, en Radha-Krishna, en ook tussen de toegewijden en hun
goden en godinnen? [Srila Narayana Maharaja:] Wat zegt hij? [Prema-prayojana dasa:] Hij heeft het over de kwestie, dat in
India de verering van Siva en Sakti erg populair is. Hij wil weten wat het
verschil is tussen de relatie van Siva en Sakti en de relatie van Radha en
Krishna. Is er een verschil of zijn er overeenkomsten? Dit is de eerste
vraag. En dan de tweede vraag is, zijn er verschillen of overeenkomsten
tussen degenen, die Siva en Sakti vereren en degenen, die Radha-Krishna
vereren? [Srila Narayana Maharaja:] Oh, er zijn drie typen sastra in India.
Tamasika, rajasika en sattvika [in de geaardheden onwetendheid, hartstocht en
goedheid]. En de vierde soort is nirguna [voorbij de geaardheden van de
materiële natuur]. Er zijn er zoveel, Brahmanda Purana en al die andere. Er
zijn Siva Purana, Markendeya Purana, die zijn tamasika puranas. En Brahmanda
en alle anderen zijn rajasika. Sommige zijn sattvika, maar Srimad-Bhagavatam
is nirguna purana. [Prema-prayojana dasa:] Visnu Purana en Padma Purana zijn ook
sattvika puranas? [Srila Narayana Maharaja:] Hmm. En Srimad-Bhagavatam is nirguna
pramana [een bewijsvoering buiten de geaardheden van de natuur]. Hierin
schuilt geen conflict, maar is bedoeld voor de persoon, de toegewijden in
overeenstemming met hun standaard, hun kwaliteiten. Want degenen, die
verzonken zijn in tamasika, tamas, kunnen nirguna niet bevatten. Ze kunnen
sattvika niet begrijpen. Dus zij kunnen een vuuroffer uitvoeren, ze kunnen
vlees gebruiken en nog wat zaken meer, ze kunnen bedwelmende middelen
gebruiken, maar ze moeten die dingen uiteindelijk toch opgeven en naar rajasika
komen. En rajasika moet geleidelijk naar sattvika komen en sattvika moet naar
nirguna komen. Hiervoor heeft Vyasadeva al deze zaken bij elkaar gebracht.
Dus in India zijn maar heel weinig mensen, zeer zeldzaam, die op het platform
van nirguna denken en voelen. Sommigen zien, dat Sankara [Siva] God zelf is,
dat hij de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. En dat zijn sakti, Durga,
Kali en allemaal, zijn sakti zijn. Maar in sattvika en nirguna puranas, in
Srimad-Bhagavatam, Upanisaden, is Siva uitgelegd als de sakti van Krishna en
dat Sankara niet de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Het idee, dat Siva
God is, is voor tamasika personen. Dat je alles moet doorhakken, iedereen, en
het aan Sankara moet geven, zodat hij jou een gift kan schenken, waarmee je
een hogeklasse, rijke persoon wordt, steenrijk, en dat je dan de hele wereld
kunt veroveren. Maar in werkelijkheid is dit alleen voor tamasika personen,
niet voor degenen op een hoge standaard. Dus in Srimad-Bhagavatam wordt
gezegd, dat Sankara niets anders is dan de sakti of het vermogen van Krishna.
Ze hebben hem verteld, dat hij Gopisvara Mahadeva, Gopisvara, gopi in
Vrndavana is. Siva kan jou de juiste richting geven, dat Krishna de
Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Hij kan jou helpen, zoals jouw guru,
sakti. Vaisnavanam yatha sambhuh. [Prema-prayojana dasa:] Vaisnava betekent van Visnu, de eeuwige
dienaar van Visnu. Visnu is Krishna. Dus nergens in de sattvika en nirguna puranas
of in de Upanisaden of in de Veda’s wordt verteld, dat Sankara de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is.
Hij is het vermogen van Krishna. Dus wij denken op deze manier en zo kunnen
we al deze dingen gemakkelijk met elkaar in overeenstemming brengen. Dus hier
is Sankara als een gopi, of zijn vermogen. Zijn vermogen bestaat uit drie soorten.
In de transcendente wereld verleent Sankara altijd diensten, zoals de gopis,
en hij doet andere zaken met Rama als Hanuman. En als hij naar deze wereld
komt, is hij Sankara in Kailash en dan chant hij altijd “Rama Rama Krishna Krishna Krishna” en geeft bevrijding. Maar kennen jullie
Ravana, Kamsa, Jarasandha? Dat waren aanbidders van Siva, maar ze werden
allemaal te gronde gericht door Krishna of Rama. Kennen jullie Ravana? Hij
had de gewoonte om Sankara te aanbidden. Ravana in India. [Prema-prayojana dasa:] Ravanaa. [Srila Narayana Maharaja:] Oh, Ravanaa, weet je wel. We spreken de
laatste ‘a’ niet uit. Maar Ravana was altijd Sankara
aan het aanbidden. Maar Sankara zei, “Ik kan jou niet helpen. Waarom heb je Sita
ontvoerd? En je wilde van haar genieten. Ze is mijn vererenswaardige godin.
Dus ik ga jou niet helpen. Ik ga Rama helpen om... [Madhava Maharaja:] ... jou te vermoorden. [Toegewijde:] Jou te verslaan. [Srila Narayana Maharaja:] En zo zette Hanuman Lanka in brand en
wilde Sita een plezier doen. “Ga op mijn rug zitten, dan breng ik jou naar Rama.” [Prema-prayojana dasa:] Hanuman is een gedaante van Siva. Dus hoewel
Ravana Siva vereerde, kwam Siva zelf als Hanuman daar naartoe en zette alles
in brand. [Srila Narayana Maharaja:] Siva zelf werd Hanuman en hij legde Lanka
in de as en bracht Ravana om. Dus dit sterke voorbeeld past hier uitstekend.
We moeten dus proberen te begrijpen, wie Sankara is en hoe hij dienst verleent
als een sakti, een vermogen van Krishna of Rama. Dan bestaat er geen twijfel
meer en is er geen verwarring. [Prema-prayojana dasa:] Gurudeva legt uit, als je Siva vereert
als een toegewijde van Krishna, zal hij jou helpen om Krishna te bereiken. En
als je Siva aanbidt als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, kan hij jou te gronde
richten. [Srila Narayana Maharaja:] Sankara zelf. Hoewel Ravana een aanbidder
van Sankara was, werd Sankara zelf Hanuman en vernietigde Lanka en de rest.
Hij bracht al zijn zonen om, want hij verzette zich tegen Rama. Kamsa was ook
zo iemand. Hij had de gewoonte om Ramesvara Mahadeva te aanbidden. Siva, weet
je wel? En Kamsa wilde Krishna ombrengen en smeedde een plan om Krishna en
Baladeva uit Vraja te vermoorden. En dat plan bestond eruit, dat hij Krishna
wilde vermoorden met de hulp van Caruna, Mustika en al die andere oersterke
worstelaars. Maar Krishna sprong in de lucht, Hij vermoordde de demonen en
Hij sleepte Kamsa van zijn plek, sprong bovenop hem en toen was Kamsa er
geweest. “Goh, ben je nu dood?
Ik sprong alleen maar op jou. En nu ben je dood. Wat moet ik doen?” Snap je? Als hij het niet snapt, moet je
het hem uitleggen. [Prema-prayojana dasa:] Gurudeva beschrijft hoe Kamsa met de
verering van Siva bezig was. Welke Siva? Ramesvara Mahadeva, een gedaante van
Sri Siva in Mathura in de sportarena. Kamsa nodigde Krishna uit en haalde Hem
uit Vrndavana en liet hem naar Mathura brengen voor een worstelwedstrijd in
de arena. Kamsa had daar zoveel zwaargewicht worstelaars, Canura en Mustika
en anderen en een hele sterke olifant, Kuvalayapida. Het plan was, dat
iedereen zou samenwerken om Krishna om te brengen. Maar wat gebeurde er?
Krishna gooide Kamsa van zijn plaats en sprong toen bovenop hem. En toen Hij
de landing maakte, was Kamsa al dood. Hij zei, “Oh, ik wilde met jou spelen. Je lijkt op
mijn oom. Ik wilde bij jouw op schoot springen, maar nu ben je dood, wat moet
ik doen?” [Gast:] Oh, hij was al eerder dood? [Srila Narayana Maharaja:] En Ramesvara Mahadeva kon hem niet helpen.
Daar gaat het om. [Prema-prayojana dasa:] En het godsbeeld, dat Kamsa vereerde in
de gedaante van Ramesvara Mahadeva was daar in de ranga aanwezig, in de
arena, waar de worstelcompetitie werd gehouden, om alles gade te slaan. Maar
toen Krishna kwam, die alle worstelaars ombracht en daarna Kamsa te pakken
nam, waarbij Kamsa ook zijn lichaam verliet – wat deed Sri Siva toen? [Srila Narayana Maharaja:] Hij glimlachte. “Oh, hartstikke goed, hartstikke goed. Dank
Je wel.” [Prema-prayojana dasa:] Morgen kun je meer vragen stellen. [Srila Narayana Maharaja:] Als hij dat wil, ben ik er heel blij mee. Ik wil, dat ik ga proberen jou tevreden te stellen en zo wil ik jou naar binnen trekken [toegewijden grinniken] en jouw hart pakken en jou in het proces brengen, zodat je heel snel van nature en spontaan dezelfde liefde gaat koesteren. Ik wil jou daarmee helpen.
Referenties |
DIT DOCUMENT IS BESCHIKBAAR IN PDF
Vorige <=
Wees aardig tegen koeien
Volgende =>
Is Srila Jiva Gosvami anders
TOP