Menu: Nederlands Engels
1 oktober 2021
śrī śrī guru gaurāṅgau jayataḥ!
Tweemaandelijkse Centenaire Publicatie, Uitgave No. 7
Het belang van de inachtneming van Cāturmāsya-vratadoor Śrī Śrīmad Bhaktivedānta Vāmana Gosvāmī MahārājaVoor het eerst verschenen in het Engels en het Nederlands
Ook al wordt Cāturmāsya-vrata niet genoemd als een van de vierenzestig onderdelen van bhakti, zoals bechreven in Śrī Bhakti-rasāmṛta-sindu, heeft Śrīman Mahāprabhu Cāturmāsya-vrata persoonlijk gevolgd, toen Hij in Purī, Śrī Raṅgam, en in andere plaatsen woonde, waarmee Hij de levende wezens in de wereld instructies heeft gegeven met betrekking tot de noodzaak om deze vrata te volgen. Deze vrata dient niet alleen in acht te worden genomen door Gauḍīya Vaiṣṇava’s, want het is voor iedereen bijzonder gunstig, voor karmīs, jṇānīs, yogīs, en voor degenen, die smārta tradities volgen. Ofschoon deze vrata een onderdeel vormt van vaidhi-bhaki, moet het zeker door iedereen in de loop van zijn sādhaka leven worden gevolgd. De meest verheven, bevrijde persoonlijkheden, mahā-bhāgavatas en mahājanas, volgen deze Cāturmāsya-vrata ook en wel met een intens liefdevolle gehechtheid (anurāga), omdat ze weten, dat het bijdraagt aan het plezier (prīti) van Bhagavān. De noodzaak en standaard voor het volgen van vratas In Bhaviṣya Purāṇa staat geschreven, yo vinā niyamaṁ martyo vataṁ vā japyam
eva vā Met andere
woorden, iemand die Cāturmāsya-vrata zonder regels, geloften en japa (gereguleerd chanten) volgt, is
een dwaas en hoewel hij leeft, is hij zo goed als dood. Dus als men deze vrata zonder regels volgt en op een onregelmatige
manier, of zoals het uitkomt, kan er geen voordeel uit worden gehaald. In de Bhāgavad-gītā wordt
uitgelegd, dat het geschrift de enig betrouwbare bron van informatie (pramāṇa) is, indien men
niet in staat is vast te stellen, wat zijn plicht is en wat niet. Dus als de sādhaka die voorschriften van de
geschrifen overschrijdt of achterwege laat en handelt naar zijn eigen
goeddunken, bereikt hij geen perfectie in zijn sādhana en kan hij niet de hoogste bestemming bereiken. Onverschilligheid voor de
inachtneming van Cāturmāsya-vrata Cāturmāsya-vrata
moet door mensen van alle vier varṇas
en āśramas zeker worden
gevolgd. Omdat de regels voor deze antieke vrata zoals voorgeschreven in het geschrift als lastig worden ervaren,
verdwijnt de neiging om het te volgen geleidelijk uit het hart van een
samenleving, die erop is gericht om pret te maken en van vrijetijd te
genieten. Tegenwoordig pretendeert iedereen er niet toe in staat te zijn en omdat
men het niet gemakkelijk vindt zich over te geven aan niyama (regels voor spirituele beoefening), staat men
onverschillig tegenover het volgen van al deze vratas. Dit is een zaak van grote wanhoop. De meesten, die
wel een vrata volgen, vertonen hun
overtuiging en plichtsgevoel met betrekking tot het volgen van vrata door eenvoudig
Dāmodara-vrata of Kārtika-vrata te volgen, welke worden beschreven
als “concessies voor degenen die onbekwaam zijn” in het volkomen volgen van
Cāurmāsya. Behalve in Śrī Gauḍīya Vedānta
Samiti wordt de juiste inachtneming van Cāturmāsya-vrata slechts op
zeer weinig plaatsen waargenomen. Het is onmogelijk om de liefde van
Śrī Hari te winnen of Hem een plezier te doen, als men, ondanks dat
men ertoe in staat is, in Zijn dienstverlening valt voor gemakzucht en
Cāturmāsya en andere vratas
veronachtzaamt, die voor dergelijke hari-sevā
gunstig zijn. Dit is de speciale instructie van alle sātvata geschriften. Op veel plaatsen
in Vedische teksten wordt melding gemaakt van degenen, die Cāturmāsya
uitvoeren, en er wordt gesproken van Cāturmāsya als onderdeel van
de uitvoering van karma. Ook wordt
Cāturmāya-vrata in diverse Purāṇa’s en aanverwante
teksten besproken. Het verschil tussen pāramārhika en vyavahārika beoefenaars Er bestaat echter
een verschil van hemel en hel tussen de inachtneming door pāramārthika (zoeker naar
het allerhoogste transcendente object) en vyavahārika
(zoeker naar materiële beloningen) van Cāturmāya-vrata. Het volgen
van Cāturmāsya-vrata door de pāramārthika
persoon is niet niet te vergelijken met dat van de vyavahārika persoon, die belust raakt bij het horen van de beloningen,
die een vrata oplevert, en zelfs viddhā (onzuivere)
Ekādaśī-vratas volgt,
omdat hij zichzelf ziet als de ontvanger van dergelijke resultaten. De
inachtneming van de pāramārthika
persoon is ook niet te vergelijken met die van de āroha-vādīs*, die naar bevrijding hunkeren en allerlei
soorten activiteiten ondernemen om de vruchten van hun actie te omzeilen, of
om de geest te zuiveren. Het doel van de pāramārthika
persoon, die Cāturmāsya volgt, is het plezier van Hari. _________________________ In de Āpasamba-śrauta-sūtra
staat, “akṣayaṁ ha vai
cāturmāsya-yājinaḥ - zij die oneindige residentie in
de hemelse planeten wensen, dienen Cāturmāsya-vrata in acht te
nemen.” We zien dit en allerlei andere uitspraken en, hoewel ze worden
aanbevolen voor karmīs, die
van de resultaten van hun activiteiten willen genieten, nemen we in de Vedānta
en in vergelijkbare geschriften voor dergelijke activiteiten geen enkel
respect waar. Śrīman Mahāprabhu zei tegen de tattva-vādīs het volgende, karma-nindā, karma-tyāga—sarva-śāstra
kahe Śrī Caitanya-caritāmṛta (Madhya-līlā 9.263) Alle geschriften
vervloeken karma en adviseren het
achterwege te laten. Men kan door middel van karma nooit liefdevolle toewijding aan Kṛṣṇa krijgen. Voor de
impersonalistische jńānī
en voor de karmī, die naar de
resultaten van zijn acties hunkert, is het volgen van
Cāturmāsya-vrata eenvoudig een onderdeel van karma. Dit idee en de uitvoering van Cāturmāsya-vrata
als een karmāṅga
(onderdeel van karma) kan nimmer
leiden tot prema-bhakti.
Śrīman Mahāprabhu, die de hele wereld instructies gaf, en ook diverse
andere ācāryas hebben spel
uitgevoerd in het navolgen van Cāturmāsya. Is hun inachtneming van
Cāturmāsya een onderdeel van karma?
Hetgeen Śrī Gaurasundara en Mādhavendra Purīpāda
hebben nageleefd met de bedoeling om anderen te onderwijzen kan nooit karmāṅga zijn. Een groot aantal prākṛta-sahajiyās, die
zijn verzonken in de bagger van onwettige activiteiten, laten
Cāturmāsya-vrata achterwege, omdat ze denken, dat het een onderdeel
van karma is. Ze blijven in het
huishoudelijke leven geabsorbeerd, ze zijn constant in het gezelschap van hun
vrouw en kinderen en gebruiken pāna,
tabak en andere genotmiddelen. Onder voorwendsel van prasāda-sevā zijn ze voor hun plezier gehecht aan de
verzadiging van deze zinnelijke objecten en denken, dat ze een onderdeel van bhakti (bhakty-aṅga) bedrijven. In afwezigheid van de toevlucht tot
sad-guru kunnen de prākṛta-sahajiyās het
verschil niet waarderen tussen onderdelen van karma en die van bhakti,
tussen chanten met overtredingen (nāmāparādha)
en het chanten van de nāma op
de juiste manier, en tusen de dienstverlening aan Hari en lustbevrediging. Hoewel
ze verklaren, dat ze karma verachten,
houden ze zich bezig met bedrog en afkeurenswaardige activiteiten in naam van
bhakti, omdat ze bijbedoelingen (anyābhilāṣa) in hun
hart koesteren en verstoken zijn van transcendente realisatie vanwege het
gebrek aan goddelijke kennis uit de mond van een sad-guru. In het Engels
vertaald uit Prabandhāvalī
|