Menu: Nederlands Engels
10 juli 2021
śrī śrī guru
gaurāṅga jayataḥ!
Rays
of The Harmonist
Maandelijkse On-line Uitgave - Jaargang 1 & 14 No.
4
Opgedragen aan
nitya-līlā praviṣṭa
oṁ viṣṇupāda
Śrī Śrīmad Bhakti Prajñāna Keśava
Gosvāmī Mahārāja
Geïnspireerd door en onder
leiding van
Śrī Śrīmad
Bhaktivedānta Nārāyaṇa Gosvāmī
Mahārāja
De hoogst gekwalificeerde Vaiṣṇava
ziet zichzelf als de laagste van allemaal door Śrīla Bhaktisiddhānta Sarasvatī Ṭhākura
Prabhupāda
Zij die geschikt
zijn, beschikken over een overvloed aan devotionele kracht. Ze zijn sterk. Ik
mag me niet overgeven aan het zoeken naar tekortkomingen van de Vaiṣṇava’s,
het vervloeken van de dienstverlening aan Śrī Viṣṇu of
aan het vestigen van mijn eigen gezichtspunt door de methode te veronachtzamen,
die me in staat kan stellen om God en Zijn toegewijden te dienen. Taal schiet
tekort om de ravage te beschrijven, die door dergelijke arrogantie wordt
ontketend. Dit zeg ik in alle bescheidenheid: “Wees zo goed om af te zien van
het louter imiteren van het gedrag van Vaiṣṇava’s en volgt alsjeblieft
altijd hun gedachtengang.” Voor ons bestaat er geen andere relatie dan die
van de toegewijden van Viṣṇu. Relaties met andere mensen kan alleen
het verlangen naar zintuiglijke lustbevrediging aanwakkeren. Er zijn nu stuk
voor stuk vele jaren gepasseerd en ik realiseer me tenslotte, dat er voor mij
geen andere hulp is dan de genade van de heilige voeten van de Vaiṣṇava’s.
Iedere activiteit van mij is waard te worden veracht. Toch bid ik aan
degenen, die van boven op me neerkijken, dat ze me in staat stellen om niet
langer een verachtelijke houding te hanteren, indien ze het voor mij toelaatbaar
achten om hun gedrag en lessen te volgen. Ik bid aan hen om me de kracht en bekwaamheid
te geven, die nodig is om hun kracht over te dragen op degenen, die niet
intelligent zijn, die in onwetendheid verkeren en die van alle kracht
verstoken zijn. Hij, die
Śrī Hari dient, beschouwt zich als de minste van alle wezens. Hij
wordt tot de hoogste orde van Vaiṣṇava’s verheven, als hij zich als
de laagste beschouwt. Pas dan kan hij de boodschap van de hoogste toewijding
aan Śrī Hari uitdragen. “De beste van alle
mensen acht zichzelf minder dan alle anderen.” Dit is een grote
volkswijsheid. Het is noodzakelijk voor de beste persoon om zijn eigen
onbekwaamheid onder de loupe te nemen. Waarom moet iemand zo nodig op zoek
gaan naar de defecten van anderen, als hij zijn eigen gedrag niet onderzoekt?
Is dit de gave van een Vaiṣṇava? Anderzijds kunnen degenen, die
laag staan op de ladder van dienstverlening, zelfs het hogere niveau bereiken.
Laten we ons het vers herinneren, “Om niet te spreken van mensen, die nauwgezet
luisteren naar de instructies van de geestelijke geschriften en ze blijven
herinneren, zelfs vrouwen, śūdras,
Huna’s, Śavara’s en degenen, die het lichaam van een dier hebben
gekregen en vogels vanwege hun zondige voorgaande leven kunnen God kennen en
over Zijn begoochelende vermogen zegevieren, indien ze het gedrag volgen van
de toegewijde dienaren van God, die met Zijn wonderbaarlijke schreden alle
werelden beslaat” (Śrīmad
Bhāgavatam, 2.7.46). “De daden en
expressies van de Vaiṣṇava’s kunnen zelfs de wijzen niet begrijpen.”
De toegewijden zijn gehecht aan God, die met Zijn wonderbaarlijke schreden de
werelden omvat. Laten we niet worden misleid door uiterlijke verschijningsvormen.
Velen waren onderhevig aan optisch bedrog door een kiezel voor een parel aan
te zien en een slang voor een touw en kwaad voor goed door zich te verlaten
op uiterlijke verschijningsvormen, waardoor ze aan begoocheling ten prooi
vielen. Alleen wanneer iemand zich in de boeien van zelfbegoocheling laat
vallen, vertonen zijn zintuigen hun gretigheid om hem te voorzien van de
hunkeringen behorend tot de wereld der verschijnselen, omdat hij
veronderstelt een inwoner van die wereld te zijn. We dienen zorgvuldig in
ogenschouw te nemen, hoe we van deze exploitatie door de begoochelende
energie worden bevrijd. De mentaliteit van heer en meester te zijn als
compensatie voor onze huidige onvolkomenheden kan ons nimmer verlichting
schenken. Deze houding geeft ons ook geen verlichting om, zoals bepaalde
gehaaste waarnemers het graag noemen, de “slavenmentaliteit” van de toegewijden
van God te omzeilen. Dergelijke gedachtengangen verhogen het marstempo
richting inferno door ons in de koers van zintuiglijke verzadiging te
manouvreren. In het Engels aangepast uit The Gauḍīya, Jaargang 24, No. 7
|